Preek op zondag 21 maart door ds. Gerard van Viegen

Dit bericht is verlopen op 2021-05-20

JEREMIA 31: 31-34 \ JOHANNES 12: 20-33 DE WEG VAN DE GRAANKORREL

 

We vallen met de lezing van Johannes midden in een doorlopend verhaal. Er heeft iets bijzonders plaatsgevonden, dat mensen heeft geschokt en belangstelling en geloof heeft wakker geroepen. Jezus heeft Lazarus uit het graf geroepen. Zijn tegenstanders constateren tot hun schrik: De hele wereld loopt achter hem aan. 

Aan het begin van onze lezing zien we hoe het inderdaad gebeurt. De wereld klopt aan de deur! Enkele Grieken komen bij Filippus van Betsaïda met de vraag: wij willen Jezus zien! Meer dan een toeristische vraag is dat ook een vraag naar inzicht. Wie is Hij, waar staat hij voor? Wat betekent hij voor mij? Filippus legt die vraag vervolgens aan zijn broer Andreas voor. 

“De hele wereld”. Misschien is het niet helemaal toevallig dat de vraag van de Grieken juist ook bij Filippus en Andreas terechtkomt. Zij vormen misschien wel een mooie brug tussen de Joodse kring rond Jezus en de anderstalige buitenwereld. Filippus en Andreas hebben griekse namen: Filippus betekent bijvoorbeeld gewoon “paardenliefhebber”. 

            Jezus zien: er gaat wat van hem uit. Dat roept een honger wakker naar meer. Zou hij kunnen vervullen wat we zoeken? Zou hij het stralende middelpunt van ons  leven kunnen worden? Zouden we Hem een plek kunnen geven in ons leven? 

We willen Jezus zien: Het lijkt of Jezus in zijn antwoord bij die vraag aansluit. 

Ja, ik kan het antwoord zijn op waar jullie naar vragen. “Het uur is wel gekomen dat de mensenzoon verheerlijkt wordt”. Het duurt niet lang meer of ik krijg de plek die me toekomt. Ik zal op een stralende manier zichtbaar worden, een duurzame uitstraling krijgen. Inderdaad: ik zal er zijn voor heel de wereld. Het is of een oude profetie uit Zacharia werkelijkheid wordt: “Er zullen opnieuw mensen komen uit allerlei landen en steden. De inwoners van de ene stad zullen tegen die van de andere zeggen: “Ga met ons mee om God eer te bewijzen”. 

Maar tegelijk als hij dit zegt, laat hij ook een andere boodschap klinken. “het is vast en zeker, zeg ik U: als de graankorrel niet valt in de aarde en sterft, dan blijft hij alleen, maar als hij sterft draagt hij overvloedig vrucht.”. 

            De zichtbare weg, die op zo velen aantrekkingskracht heeft uitgeoefend. De weg van de tekens van het koninkrijk. Die weg bestaat niet los van die onzichtbare weg: die weg van de graankorrel in het verborgen donker van de aarde. “Wij willen Jezus zien”. Maar Jezus lijkt de grieken die hem zoeken nu te vragen: welke Jezus willen jullie zien? Ook deze Jezus van de graankorrel? 

            Daar zit wel risico aan vast. Jezus zegt het nog zo: “wie lijf en ziel te zeer liefheeft, zal ze verliezen, en wie in deze wereld zijn lijf en ziel “haat” zal ze bewaren voor het eeuwige leven”.

Dat is mooi en scherp vertaald in de Naardense bijbel. Niet “wie lijf en ziel liefheeft zal ze verliezen, maar “wie lijf en ziel te zeer liefheeft”. We zijn aan ons leven naar lichaam en ziel gehecht: logisch. Maar het gaat erom: als we er al te zeer aan gehecht zijn. Dan glipt wat er in het leven echt toe doet, je door je vingers heen. 

Zo staat in deze vertaling ook het woord “haat” tussen aanhalingstekens. Het gaat om “haten” bij wijze van spreken. Een afkeer hebben van wat je zo bindt aan je hebben en houden, dat het leven ééndimensionaal wordt. Dat je niet meer toekomt aan wat er echt toe doet, wat ons werkelijk draagt. Het gaat bij dit haten om een afkeer hebben van die levenshouding, waarbij er niets groters meer is dan wijzelf en onze verlangens.

            “We willen Jezus zien”. Maar de Heer wil zich in het evangelie niet vrijblijvend laten bekijken. Hij vraagt of we ons willen verbinden met zijn levensweg. Hij gaat de weg van de graankorrel. Wil je me daarin volgen? 

De graankorrel geeft zichzelf prijs. Brengt vanuit de diepte in alle verborgenheid nieuw leven voort. De weg van de graankorrel heeft te maken met durven loslaten, uit handen durven geven. Zouden we dat iets beter begrijpen in een tijd, waarin de gewone dingen van ons leven zo op z’n kop zijn gezet? 

Ik merk bij mezelf dat ik dat moeilijk vind. Niet krampachtig zoeken naar mogelijkheden om kerk te zijn, maar soms ook los durven laten. De dingen die anders heel belangrijk zijn, doen er even niet zo toe. Maar kan er uit die stilte en leegte ook iets nieuws ontstaan? Nieuw leven, dat ik niet had kunnen vermoeden?

De weg van de graankorrel. Je leven en waar je soms zo aan hangt op het tweede plan durven zetten. En geloven dat nieuw leven dan gegeven wordt. Het evangelie van Johannes laat zien dat die keus ook voor Jezus niet makkelijk is. De zichtbare weg van het succes, de groeiende aanhang, ligt veel meer voor de hand. 

We horen hoe in het Johannes-evangelie twee verhaallijnen in elkaar worden gevlochten. We horen geluiden die doen denken aan de beproeving die Jezus ondergaat in de hof van Getsémanee. En we horen geluiden die doen denken aan de bevestiging van de weg die hij heeft gekozen, zoals dat is te horen in de verheerlijking op de berg: “ik heb hem verheerlijkt en zal hem weer verheerlijken”. 

            De beproeving wordt geschilderd met woorden uit de psalm 6: mijn ziel is verbijsterd,.. Johannes schildert ons hoe Jezus, zich klem voelt zitten, in nood is; “wat moet ik zeggen”. Hoe geef ik richting aan m’n leven nu het er zo op aan komt? Is er niet ergens nog een vluchtweg? Diezelfde psalm reikt toch ook nog een achterdeurtje aan? “Vader, redt mij uit dit uur?” 

            Toch is juist dat moment van aanvechting en beproeving voor Jezus ook het moment waarop hij het lijkt te verstaan. “Hierom ben ik juist gekomen: voor dit uur”. Voor dit uur van prijsgave, graankorrel worden. Ook in de diepste diepten van het bestaan, de plaatsen van verraad, van ontrouw, lafheid. Juist in die diepten van het bestaan wil hij ingaan. Zo wil Hij ook door ons gekend en nagevolgd worden. “Wie lijf en ziel te zeer liefheeft, die zal ze verliezen”. We hebben in ons leven momenten waarop er gekozen moet worden. Voor zelfbehoud of voor durven loslaten om juist daardoor nieuwe mogelijkheden te ontvangen. Voor onze tijd betekent het misschien wel: heel veel van onze vertrouwde levensstijl loslaten, met het oog op de toekomst van de schepping. Om een bewoonbare aarde na te laten.

Midden in de twijfel wordt er door Jezus gekozen. “Vader, verheerlijk uw naam!” Het gaat niet om mij. Hoe ik er vanaf kom. Het gaat er om of door mijn levensweg heen uw naam eer wordt aangedaan. Uw naam recht wordt gedaan. In de andere evangelieën klinkt dan: “niet mijn wil, maar uw wil geschiede”. 

            Maar die tweede verhaallijn is er ook. Naast de beproeving krijgt Hij in zijn keuze ook rugge- steun. Een hemelse stem klinkt: “ik heb (mijn naam) verheerlijkt, en zal hem wéér verheerlijken”. 

            We willen Jezus zien: en we krijgen het beeld van de graankorrel. Dat zegt eigenlijk alles. We willen Jezus zien en krijgen te horen dat ook wij ons leven moeten durven verliezen om het te vinden. Een radicale boodschap. Maar in Johannes is de de kruisweg van Jezus, gelijk ook zijn verhoging. Zo en niet anders brengt hij leven, opstanding uit de dood en de doodsheid. De kruisiging is geen afgang, maar een opgang.  “Dit is uw opgang naar Jeruzalem, waar Gij uw leven stelt voor onze ogen”.  

            We willen Jezus zien: dat kan en dat mag. Maar dan wel in die dubbele gestalte. Als verhoogde en als graankorrel. 

AMEN