Preek op 3 januari 2021 over Driekoningen door ds. Bert Kuipers

Dit bericht is verlopen op 2021-03-05

         In de week voor Kerst stonden Saturnus en Jupiter, collega-planeten van onze moeder aarde, even zo dicht bij elkaar dat het leek of het een hele heldere ster was. Echt gezien hebben we die natuurlijk niet, bij ons is het in deze tijd van het jaar altijd bewolkt, ook ’s nachts. 

         Maar het verhaal in de krant of op tv was zo dat je het gevoel had het fenomeen toch gezien te hebben. 

         De mevrouw op het nieuws vertelde er nog bij dat zo’n moment van samenvallen wel eens die grote heldere ster kon hebben opgeleverd uit het verhaal uit Mattheus 2. Wie zal het zeggen, dacht ik toen. Zou het dan dus toch allemaal echt waar zijn? 

 

         Zou je zo’n astronomische waarheid nodig hebben om het verhaal van Mattheus 2 te kunnen waarderen? Op zichzelf vind ik die geschiedenis van de wijzen op hun kamelen die het kerstkind komen opzoeken, elk jaar al zo fantastsich en overtuigend. 

         Elk onderdeel helpt daar aan mee. De ster schijnt op tijd en reist mee, helemaal tot naar Bethlehem. De wijzen zien de ster, laten zich overtuigen en gaan op stap. Herodes laat zich stevig uit zijn tent lokken en doet wat een vorst van dit kaliber altijd doet: stennis schoppen en zelf buiten schot proberen te blijven. 

         En Jozef en Maria muteren door deze gebeurtenissen van een keurige doorsnee familie in hun doorzonwoning tot een stel vluchtelingen met hun weerloze baby. En waarom dit alles? Om het kind, de boreling, een betekenis te geven die ver uit reikt boven wat Bethlehem te bieden heeft. 

         Dat verhaal van de Wijzen uit het oosten is elk jaar weer heerlijk om te lezen en lonend om ons er in te verdiepen. Al meer dan 40 keer heb ik er over gepreekt en elke keer is het toch een nieuw verhaal. Ook al komen elk jaar dezelfde details weer in beeld.  

 

         Wat het verhaal ook zo innemend maakt is dat je het kunt naspelen. Door kinderen maar ook door volwassenen. Met een simpel liedje langs de deuren, zoals in Limburg en Vlaanderen, of als heus kerstspel op het plein voor de parochiekerk. Dit jaar natuurlijk even niet, maar volgend jaar vast wel weer. De spelers betrek je uit je eigen gemeente. En het is winst als je dan een veelkleurige gemeente hebt, want een van de koningen is een chinees of wat daar op lijkt, een andere is zwart, en die overblijft die mag dan wit zijn. 

 

         Die voorschriften ontlenen we niet aan de bijbel zelf, aan Mattheus, maar aan de werkingsgeschiedenis van het verhaal. En die is al van vele eeuwen. 

         Maar laten we beginnen bij Mattheus. Hij heeft het over ‘magioi’, magiers, zou je gelijk vertalen. ‘Wijzen’ vertaalt de NBG, ‘magiers’ suggereert de nieuwere vertaling. Dan denk je niet zo zeer aan wetenschappers zoals bij ons, tussen computers en proefmodellen vol flikkerende let lichtjes. 

         Je ziet eerder mannen met puntmutsen en lange baarden die mysterieuze proeven uitvoeren en, naar de sterren kijken. Een geheime wetenschap. Die in de sterren geschreven staat. De rabbijnen van Israel hadden met die kennis niet veel op, zij bestudeerden liever de schriften van Mozes en alles in het voetspoor daarvan. Ze komen straks nog in beeld, die Joodse geleerden, als we in Jeruzalem zijn.

         Over hoe de wijzen zich door de ster hebben laten overtuigen, geen woord. Ze gaan onmiddellijk op weg en staan binnen de kortste keren op de stoep bij Herodes. Bij koning Herodes, want zo’n bovenmaatse heldere ster duidt op de geboorte van een koningskind, en bij wie  kun je nou beter navragen waar dat kind is, dan bij de koning zelf, of in elk geval de figuur die denkt dat hij de koning is. 

         Hun bezoek aan Jeruzalem veroorzaakt een hoop reuring in huize Herodes. Waar is de koning der Joden? Dat ben ik toch, moet Herodes laten merken. Niet alleen hij is geschokt, heel Jeruzalem. Want een nieuwe koning der Joden, dat gaat toch iedereen aan. En dat men daar niets van wist?!

         De geleerden van Israel  worden uit hun bed gelicht en naar het paleis opgetrommeld. En feilloos weten ze te melden waar een eventueel koningskind geboren zou kunnen wezen: dat is in Bethlehem Efratha. Voor hen staat die wijsheid niet in de sterren geschreven maar gewoon in de Schriften, in het boek Micha. 

         Zij hebben geen ster gezien. Je kunt ook zeggen: de ster is aan hen voorbij gegaan. Of ze hadden er gewoon geen oog voor. Ze zitten wel met hun neus in de boeken, maar die boeken leveren hen geen openbaring op. 

         Die heidense mannen uit het oosten wel. Dat geeft toch al te denken. Wat zijn de bronnen van je geloof en hoe gebruik je die bronnen. Die heidense wijzen gaan de ingevoerde geleerden van Israel voor in de herkenning van de tekenen van de tijd. 

         Herodes gebruikt zijn macht om bij de geleerden los te peuteren wanneer ze die ster gezien hebben en hij stuurt hen op pad. Alsof ze dat gezag nodig hadden, die missie, maar dit soort machthebbers, je leest dagelijk over hen in de krant,  houden er niet van tegen te worden gesproken. 

         En let eens op wat die geleerden in Jeruzalem doen! Je zou toch zeggen dat ze in pyama en op pantoffels mee hollen naar Bethelhem. Want bij dat messiaanse koningskind, daar moeten ze toch ook bij zijn! Zo ver is dat niet vanuit Jeruzalem. Maar dat doen ze niet. Ze blijven thuis. Wie weet gaan ze gewoon weer naar bed. Het messiaanse bericht was voor hen loos alarm. 

En het aardige is dat Mattheus daar niks onvriendelijks over schrijft, maar het commentaar aan ons over laat. Wat zouden wij gedaan hebben? Dat is de ruimte van het bijbelse verhaal. Ruimte als opdracht. 

De ster gaat hen voor, trouw als die is, trouw als zij hem volgen. En ze komen in Bethlehem en vinden de plaats waar het kind is. 

         Dit is een iconisch moment dat we kennen van onze kerstkaarten en van al die fantastische schilderijen in onze musea waar we hopelijk in het voorjaar weer naar toe mogen. De geleerden vallen neer voor het kind, en bewijzen hem hulde. Zo doe je dat voor een koningskind. Alle reserve is weg, als ze die trouwens ooit gehad hebben. En ze ontsluiten hun geschenken, mirre, wierook ende goud.

 

         Die geschenken geven de wijzen in het verloop van de gechiedenis hun vorm en kleur en verdere karakter. Nu komen we bij de werkingsgeschiedenis van het verhaal terecht. 

         Ze hebben drie cadeaux bij zich, dus zijn het drie bezoekers, zo is de redenatie. Je ziet hen voor je op hun kamelen. 

         Het zijn koninklijke geschenken, dus groeien de geleerden in het verhaal zelf uit tot koningen. We worden daartoe geholpen door psalm 72 en Jesaja 60, die hebben we alle twee ook gehoord in deze dienst. 

         Gaandeweg krijgen ze steeds meer gezicht. Onder die kronen verschijnen verschillende kleuren gezichten: blank, donker en gekleurd, het zijn koningen uit Europa, uit Afrika en Azie, Amerika kenden we nog niet. Met andere woorden: heel de wereld loopt uit om het koningskind te zoeken en te begroeten.

         Ze krijgen ook namen: Caspar, Balthasar en Melchior. Beetje fantasy namen om aan te geven dat ze echt van heel ver komen. Bovendien: er is een jonge koning, een koning in zijn meest vitale jaren en een oude vorst. Alle generaties zoeken en vinden de Messias. 

         En dan ook nog eens de geschenken die ze mee brachten:  mirre, wierook ende goud. Die sluiten aan bij de eigenschappen die Jezus later als verlosser der mensheid ten toon zou spreiden. Mirre is nodig voor Jezus begrafenis, het stopt bederf. Wierook is om Jezus goddelijke status te benadrukken. En goud, is omdat Hij de koning der wereld is. 

         

         Tot slot: Je kunt het verhaal van de wijzen uit het oosten horen voorlezen zoals wij dat vanmorgen deden. Je kunt het ook zelf uit spelen. Dan kruip je letterlijk in de huid van het verhaal. Vaak is dat spelen onderdeel van het kerstspel in de kerstnacht, maar je kunt het ook bewaren tot de 6e januari, de traditionele datum voor het vieren van de komst van de wijzen bij het kerstkind.

         In Limburg en Vlaanderen, en misschien ook wel in Brabant, gaan kinderen verkleed als drie koningen langs de huizen. Met kronen op hun hoofd, en met plechtige gewaden en met de voorgeschreven geschenken, en met een ster van karton of plastic aan de staak boven hun hoofd. Ze zingen bij elk huis een lied ‘ Drie koningen, drie koningen…..’ en ze krijgen dan iets lekkers. Een oer-oude gewoonte, die nog stamt uit de middeleeuwen. Toen waren de spelers volwassenen, en kregen vast nog wel iets anders dan een koek of iets zoets. De kerk vond dat soort spelen maar griezelig. Ze werden bij het voortgaan door dorp of stad steeds vrolijker, dat laat zich denken. Maar het bond mensen wel aan het verhaal.

 

         Verder op in de Bijbel hoor je nooit meer dan de wijzen uit het oosten. Opgelost in de tijd. Maar in Keulen hebben ze een laatste rustplaats gekregen, naar de traditie zegt. Hun resten liggen in een drievoudige vergulde schrijn op het hoogkoor van de Keulse Dom. Daar komen veel gelovigen op af en in betere tijden ook toeristen. Het verhaal gaat dat bij de bombardementen tijdens de 2eWereldoorlog de geallieerden de Dom hebben proberen te ontzien.

         Liggen ze daar echt? Het zijn toch vooral verhaal figuren van Mattheus? Ach, alles dat dient om het verhaal van Jezus’ komst in onze wereld zichtbaar, voelbaar en tastbaar te maken is van betekenis.

          Daarin gaan deze wijzen ons voor, en heel de wereld volgt hen. Ze brengen zo al een vleug Pinksteren in het Kerstverhaal. Het goede nieuws kan niet tot een plaats beperkt blijven. In hun voetspoor buigen wij onze knieën voor het kerstkind.

In de Naam van de Vader, van de zoon en van de Heilige Geest.

 

Amen