Meditatie op 28 juni 2020 over Jeremia 29, 4-7 en Mat 10: 40-42 door ds. Antoinette van der Wel

Dit bericht is verlopen op 2020-08-28

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, 

Bouw huizen en ga daarin wonen, leg tuinen aan en eet van de opbrengst…

Jeremia heeft streng gesproken tegen de weggevoerde ballingen. Ze waren uit hun eigen land ondergebracht in het land van hun vijanden. Alles zijn ze kwijt geraakt, alles is hen uit handen geslagen. Wat zullen ze een heimwee hebben gehad naar hun eigen omgeving, wat zullen ze verlangd hebben naar Jeruzalem. Wat moeten ze daar in Babel? Wat moeten ze daar tussen al die vreemde goden? 

Ze krijgen vanuit Jeruzalem een brief van de profeet. Je zou verwachten dat hij hen nog een keer hun ongeloof verwijt of op het hart bindt trouw te zijn aan hun geloof en aan hun gewoonten. Misschien maakt hij hen duidelijk wat ze moeten doen om terug te keren naar hun land. Niets is minder waar. Hij zegt: ga er maar van uit dat je voorlopig nog niet thuis bent. In deze periode doe je er goed aan je plaats in te nemen in dat vreemde land, huizen te bouwen, je leven te leven en het goede te wensen voor de mensen om je heen. Die ballingschap daar kun je niet omheen, er is geen vluchtroute, geen snelle oplossing. Dit is de plaats waar je nu bent, hier moet je je leven vorm geven. Accepteer het en zoek daarin je eigen weg.

Ik vind de brief van Jeremia getuigen van een dappere nuchterheid. Hier sta je, hier zal je gestalte geven aan je leven. Hier moet je het mee doen, met je beide voeten in de vreemde klei!

Er wordt de ballingen geen goedkope oplossing geboden. Ze mogen niet op de vlucht slaan, ze mogen zich niet verschuilen in een veilige burcht, maar dienen midden in het leven te staan. Eigenlijk net zoals de leerlingen van Jezus op pad moeten. Gewoon gaan en je verbinden met de mensen die op je weg komen. 

Ik zie in de brief van Jeremia en in de woorden van Jezus een krachtig beeld van geloof voor mensen toen en nu. Geloven doe je op de plaats waar je gesteld bent. Gewoon op de plek waar je woont. Daar bouw je je leven op, daar leg je een tuintje aan, heb je lief, worden kinderen geboren en het leven geleefd. Daar ben je een kind van de Eeuwige. Daar krijgt geloof handen en voeten. Niet in het verleden, niet in een ooit te verwachten toekomst, maar gewoon hier en nu! Vandaag, op deze plek. 

Zet je bij dit alles in voor de bloei van de stad! Neem je plek in in de maatschappij. In de bijbel trekken gelovigen zich niet terug op een eiland van gelijkgestemden, noch in een veilige geloofsburcht. Ze worden uitgenodigd midden in het gewone aardse gewoel te gaan staan en daar te zoeken naar bloei voor hun omgeving. 

Dat is dus blijkbaar onze taak. Met je voeten in de klei, met je hele hebben en houwen, midden in de wereld staan. De moed vinden om je omgeving tot bloei te laten komen. Al grijpt heimwee je naar de keel en wil je het liefst terug naar wat je ooit had, bouw vandaag een huis, leg hier een tuin aan, heb elkaar lief. 

Dat is onze taak als kerk en als gelovige, gewoon op de plek waar je bent, op je eigen manier, leven tot bloei laten komen, mensen zijn die verschil maken. Die de moed hebben midden in het leven te staan en verantwoordelijkheid te dragen voor de wereld om hen heen.

Hoe je dat doet? Jezus zegt het verrassend eenvoudig. Wie één van deze geringe mensen een beker koel water te drinken geeft, alleen omdat het een leerling van mij is, die zal beloond worden. Een beker koel water aan wie dorstig is, aan wie komt met lege handen. Zo eenvoudig is het. Midden in het leven een tuintje aan leggen, met een bankje in de schaduw, waar je een beker koel water aanreikt aan wie dorstig is. Zo eenvoudig kan het zijn, je bent welkom, er wordt naar je uitgekeken. Kom lekker zitten, ik haal water voor je. En het zou mij niet verbazen als die beker water smaakt naar de wijn van het koninkrijk.

Amen.