Lucas 9: 28-36
Iedereen die wel eens in de Alpenlanden of in een andere bergachtige streek is geweest weet hoe bijzonder de bergen zijn. Iedere keer weer indrukwekkend om te zien en te ervaren hoe een berg in het landschap jouw blik op de wereld kan bepalen. Als je beneden staat en je kijkt er tegenaan dan raak je onder de indruk van de massa, de kolossaliteit van een berg.
Misschien ook wel van de tijd die zo’n berg symboliseert. Die berg is er al tienduizenden jaren, sommige bergen zelfs al miljoenen jaren. En die berg waar je tegenaan kijkt zal er ook nog tot in lengte van jaren zijn. Een berg is op die manier indrukwekkend, door de ruimte die hij inneemt, maar ook door zijn leeftijd. Een berg blijft, is onverzettelijk en als mensen er bijvoorbeeld een tunnel door willen graven zijn ze jaren bezig om een slurf door zo’n berg te maken, en dat is dan maar een fractie van wat die berg is.
In het bijbelverhaal gaat het over de 'verheerlijking' op de berg. Niet zo makkelijk om uit te leggen wat die verheerlijking van Jezus nou precies was. Ik denk dat we zo eerlijk moeten zijn dat niemand het eigenlijk precies weet. Wij kennen de uitdrukking dat iemand met een ‘verheerlijkt’ gezicht kan kijken. Dan bedoelen we meestal dat iemand ongelooflijk zit te genieten. Je kunt bijvoorbeeld met een verheerlijkt gezicht chocola eten, of met een verheerlijkt gezicht genieten van de aandacht die je krijgt vanwege je verjaardag.
Maar dat is allemaal niet de verheerlijking waar we het hier over hebben van Jezus. Want Jezus kijkt niet met een verheerlijkt gezicht, nee Hij wordt verheerlijkt. En Lucas beschrijft ons deze verheerlijking zo dat de kleding van Jezus stralend wit wordt. Je zou haast kunnen zeggen, Jezus wordt voor even van een mens veranderd in een engel. Engelen kennen we immers ook van hun stalende witte verschijning. Een engel heeft geen baljurk aan of een driedelig pak. Een engel is per definitie stralend wit. Het is een soort van hemels uniform wat gedragen wordt door het leger van de Heer. En Jezus hoort daar voor korte tijd bij.
De verheerlijking is op een berg, en dat is - denk ik - niet toevallig. De verheerlijking is niet op een schip, of in een kerk, of misschien op een plein in de stad waar Jezus spreekt, ook niet tijdens een van zijn vele wondertekenen. Nee, de verheerlijking is in de eenzaamheid van de berg, en ook op een moment dat Jezus apart is en niets buitengewoons doet. Ik heb het eens mooi gelezen: “aanduiding van de berg is geen geologie, maar theologie; let op, nu gaat er iets hemels gebeuren…”
Misschien zou je kunnen zeggen dat dat ook de reden van veel mensen is om in de bergen te gaan wandelen. Natuurlijk gaan mensen ook skiën en bergbeklimmen, maar dat doen mensen vanwege een sportieve prestatie, maar gewoon simpel wandelen op een berg, daar gewoon zijn en niets nuttigs doen, behalve daar zijn en lopen. Iedereen die dat wel eens heeft gedaan weet dat die ervaring indrukwekkend is. Natuurlijk vanwege het uitzicht en natuurlijk vanwege de afstand en het hoogteverschil, maar ook gewoon omdat je op een berg bent. Daar heb je eigenlijk helemaal niks nodig om een bijzondere ervaring te hebben.
Je hebt er geen amusementshal, of bioscoop, geen café of wat voor spectaculairs dan ook. Je bent er gewoon. Alleen al dat je op zo’n berg bent is voldoende om een bijzondere ervaring van het zijn op deze wereld te hebben.
Vanwege die bijzondere ervaring is het dat Jezus op een berg verheerlijkt wordt terwijl hij niets doet, en niet tijdens een actie met wonderen voor vol publiek. Misschien moet je er wel bij denken dat de top van een berg een plek dicht bij de hemel is, en dat daarom de verheerlijking daar plaats moest vinden.
En dat hij verheerlijkt werd zonder dat Hij zelf iets deed is misschien wel het teken ervan dat we moeten weten dat Jezus niet alleen bijzondere dingen deed, maar dat Hij ook heel bijzonder is. Het is in het leven vaker zo dat wat je bent veel belangrijker is dan dat wat je hebt of dat wat je doet. Jezus is anders, Hij heeft een andere status dan wij stervelingen, Hij is - bij wijze van spreken - twee naturen, een wereldse en een hemelse.
Het is voor ons een wonderlijke geschiedenis, en misschien is het daarom dat er niet al te veel mensen bij zijn. Alleen zijn trouwe vrienden Petrus, Jacobus en Johannes gaan mee op de bergwandeling. Zo doen wij dat immers ook als we een bergwandeling gaan maken, dat doe je niet zoals de Nijmeegse vierdaagse met duizenden tegelijk. Bergwandelen doe je alleen of met een paar vrienden. En als ze boven zijn en Jezus’ kleren worden stralend wit, dan verschijnen Mozes en Elia.
Dat is dan natuurlijk ook weer niet zomaar. Kijk, er had ook kunnen staan dat er twee engelen kwamen. Er had iets paranormaals kunnen staan zoals wij dat in onze populaire telvisie programma’s voorgeschoteld krijgen. Bijvoorbeeld; er had kunnen staan dat zijn opa en oma die gestorven waren hem vergezelden. Maar dat staat er allemaal niet. Mozes en Elia komen, en ze voeren een gesprek met Jezus. Dat maakt deze gebeurtenis anders dan anders. Mozes en Elia geven aan dat het niet om hocus pocus gaat, om een paranormale oefening, maar dat het gaat om iets wezenlijks uit de traditie van het volk Israel. Hier gaat het om wat veelzeggende mensen met God te maken hebben, over de geschiedenis van God met zijn mensen. Wat doen Mozes en Elia daar op die berg?
In de eerste plaats: beide mannen hebben wat met bergen. Mozes is ook zo’n bergwandelaar die de berg opging om een bijzondere ervaring te hebben. Toen Hij als commandant het volk aanvoerde tijdens de uittocht uit Egypte naar het beloofde land, kwamen ze ook langs een berg waar hij samen met zijn adjudant Aaron op ging. En daar op die berg Horeb krijgt Mozes de tien geboden. Ook een heilig moment en een Godsontmoeting op de top van de berg. En Elia is ook bekend in de bergen. Hij moet vluchten voor de koning en als hij in de bergen is ontmoet hij de Allerhoogste in de vorm van de wind.
Maar Mozes en Elia zijn niet alleen bergwandelaar. Ze zijn ook model voor het Joodse geloof. Dat Mozes en Elia bij wijze van spreken uit de hemel komen om Jezus te ontmoeten betekent dat Jezus er niet zomaar is, dat hij niet op zich zelf staat, maar dat Hij staat in de traditie van het Joodse geloof. Van Mozes de aanvoerder van het volk en de wetgever van Israel. En van Elia, een van de beroemde profeten.
Maar er is nog een overeenkomst, misschien de belangrijkste. Zowel Mozes als Elia werden door God geroepen, maar hadden het verschrikkelijk moeilijk met hun roeping. Toen Mozes de berg weer af kwam met zijn tien geboden in steen gebeiteld, was het volk al bezig om een afgodsbeeld te dansen. Het gouden kalf. En Mozes had nogal een kort lontje, hij had al eens iemand vermoord, en nu won zijn impulsiviteit het weer van zijn wijze geest, en smeet hij de heilige tien geboden aan stukken.
En Elia was al net zo’n persoonlijkheid, als hij een soort van offerwedstrijd wint van andere priesters omdat zijn offer het eerst brandt, laat hij de andere priesters achtervolgen en vermoorden. Ook Elia heeft wel eens spijt van zijn roeping en wil er na alle teleurstelling het liefst een eind aan maken. In een depressieve bui verblijft hij 40 dagen in de woestijn.
Mozes en Elia: door God geroepen mensen. Mensen met tekorten, met agressie, met ongeduld, met woede aanvallen, met depressieve buien, al die dingen die wij ook kennen. Jezus ontmoet ze en praat met ze. Ook Hij is geroepen. Op een heel bijzondere manier geroepen. Jezus is geroepen om Gods woord te spreken en Gods daden te doen. Heel anders dan Mozes en Elia, geen woorden van agressie, maar woorden van verzoening. Geen woorden van geweld, maar woorden van liefde, geen woorden van overwinning, maar woorden van dienstbaarheid.
En daarom eindigt deze geschiedenis, die eigenlijk zo wonderlijk is met woorden die ook voor ons vandaag nog net zo waar zijn als daar toen op die berg: “Dit is mijn zoon, mijn uitverkorene, luister naar Hem!”
En dat is voor ons vandaag een mooi woord “Dit – Jezus – is mijn zoon, mijn uitverkorene, luister naar Hem”. Ook voor ons in ons leven. Want ons leven wordt dagelijks gekenmerkt door heel veel wat we moeten doen, door van alles wat we moeten regelen, problemen die we moeten oplossen, dingen die we moeten maken. We zijn bezig met wat we allemaal moeten worden, en waar we moeite voor moeten doen. Het is maar zelden dat we gewoon mogen zijn wie we zijn. Er zijn niet zoveel momenten van vrede hebben met jezelf en de omgeving waarin je bent.
Maar nu mag dat wel even. Als we meeluisteren met het woord dat aan de drie leerlingen gesproken wordt, dan mogen we voor Jezus en zijn Vader ook even zijn wie we zijn, samen met Jezus die ook “is wie Hij is”.
Het enige wat van ons gevraagd wordt is aanvaarding. Aanvaarding van wat ons gezegd wordt:“Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar Hem”. Dat is voor vandaag, maar misschien voor heel ons leven voldoende.
Amen