Preek met Pinksteren, 4 juni 2017

Dit bericht is verlopen op 2017-07-01

Pinksteren 2017

Gemeente van onze Heer Jezus Christus

Pinksteren lijkt wel eens het ondergeschoven kindje te zijn van de christelijke feestdagen. Met kerst gaan we helemaal los, het kind in de kribbe, de engelenzang, het warme feest, midden in de koude winternacht; het wordt uitbundig en vol overgave gevierd. Kerst is vast verankerd op onze kalender en we kunnen ons niet voorstellen het niet te vieren. Ook aan het paasfeest en de periode ervoor wordt ruimschoots aandacht besteed in de kerk en daarbuiten. We leven 40 dagen ernstig toe naar die week vol van symboliek en het stralende paasfeest. Het zijn concrete, heldere verhalen van Jezus, die namens God in ons midden was en blijft, die ons niet alleen laat zien hoe wij als mens zijn bedoeld, maar ons bovenal duidelijk maakt wie God voor ons is. Maar dan 50 dagen later, als iedereen verlangt naar zomer en vakantie volgt het pinksterfeest. Een feest waar we eigenlijk niet zo goed mee uit de voeten lijken te kunnen. Het feest verbonden aan de uitstorting van de Geest is een stuk minder concreet en lijkt verder van ons af te staan. God en Jezus, daar kunnen we ons nog iets bij voorstellen, maar die geest die lijkt zo zweverig, zo ondoorgrondelijk en vaag te zijn. Reden te over om er vandaag toch weer bij stil te staan. Wat vieren we nu eigenlijk? Wat of wie is die Geest die geschonken wordt en wat betekende dat voor mensen toen en voor ons vandaag. Ik zet in bij het verhaal uit Handelingen en bij de reactie van de leerlingen van Jezus, om vervolgens te kijken wat Pinksteren voor ons zou kunnen betekenen.

De leerlingen zitten bijeen. Ze zijn in Jeruzalem. Waar bij Johannes Pasen en Pinksteren op één dag vallen en bij de andere evangelisten de leerlingen op weg moeten gaan naar Galilea, vertelt Lucas in Handelingen dat ze bijeen zijn in een huis in Jeruzalem. In wat voor stemming zouden ze daar samen zijn? Schamen ze zich voor de wijze waarop ze Jezus aan zijn lot hebben overgelaten? Zijn ze teleurgesteld en bang dat het hele project op niets zal uitlopen? Ik denk dat ze in ieder geval onzeker zijn over hoe het nu verder moet. Ze moeten op eigen benen gaan staan, maar hoe doe je dat eigenlijk? Wat zou Jezus nu van hen verwachten? Ten diepste denk ik dat de overheersende emotie er één van angst is. Ik zie hen bijeen zitten met bange gezichten en opgetrokken schouders vol spanning, een waas van teleurstelling om hen heen. Hoe moet het in godsnaam verder zonder hun leermeester. Hoe moet de droom van zijn koninkrijk nu levend gehouden worden en gestalte krijgen. Hoe moeten ze deze dag doorkomen. Wat als...

Leven in een gesloten wereld. De ramen potdicht, de deur op slot. Iedereen die ooit in grote spanning heeft geleefd kan zich hier iets bij voorstellen, bij die momenten dat je leven lijkt te zijn stilgezet

Je bent misschien in die gesloten wereld beland, omdat je een geliefde hebt verloren of omdat je niet weet hoe het verder moet met een kind, een naaste die je zo lief is. Die ene mededeling van de dokter maakt dat je leven niet meer vanzelfsprekend is. Leven in een gesloten wereld, omdat je ziek bent, omdat je geest, in de war geraakt, je dromen in nachtmerries verandert. Leven met alle deuren op slot, met angst als huisgenoot en zonder uitzicht op de morgen, het kan je zomaar overkomen. Daar zit je dan, de spanning is bijna niet uit te houden, je schrikt van elk geluid, je bent bang dat de telefoon niet gaat en misschien nog wel veel banger dat hij wel gaat.

Waar is God? Wat heb je aan je geloof? Waar vind je de kracht om op te staan en verder te gaan? De leerlingen zitten daar samen. Misschien wordt er gebeden of een verhaal verteld. Misschien wordt de nood geklaagd en de angst benoemd. Of wordt er over Jezus gesproken, over hoe hij mensen aankeek en hoe hij de melaatse aanraakte. Hoe hij oren had naar de Samaritaanse vrouw en hoe sterk hij was geweest voor Pilatus. We weten het niet.

Plotseling is er geluid en een windvlaag vult het huis. Er verschijnen tongen als van vuur. De pijnlijke stilte lijkt op te lossen, de schouders ontspannen en er klinkt een lach. De leerlingen worden op hun voeten gezet, aangeraakt, in vuur en vlam gezet. Ze komen in beweging, ze laten hun angst los. Ze vinden weer taal om te vertellen wat hun is overkomen. Ik stel me dat altijd voor als een groot feest. Mensen die herinneringen ophalen, die elkaar de verhalen vertellen. Weet je nog? Herinner je je nog hoe hij lachte? Hoe hij je aankeek, hoe hij je altijd weer moed insprak ook toen je echt niet meer verder kon. Weet je, door hem kon ik weer dromen, zag ik een visioen van een wereld waar mensen tot bloei kwamen. Ik zie een lange tafel, met mensen uit alle windstreken van deze aarde en ze hebben het goed met elkaar, het is vrede en we kunnen elkaar verstaan, hoe verschillend we ook zijn. Terwijl ze weer tot spreken worden gebracht staat Jezus tussen ons in.

Zou dat de Geest zijn? Levensadem van God, die je help je angst te laten varen, die je letterlijk op adem laat komen?

De Geest, waardoor Jezus opeens weer om je heen is? Dat je ondanks je verdriet iets ervaart van gedragen zijn, van verder kunnen ook al lijkt de weg te zijn doodgelopen? Zou dat de Geest zijn, geen vreemde kracht, maar bezieling en inspiratie, die ontspanning geeft en vertrouwen. Die stem in je, die je raakt en overtuigt van Gods liefde? De kracht die het geloof je geeft dat het uiteindelijk goed komt, dat je nergens van God verlaten bent. De Geest als een lopend vuurtje over deze aarde. Onderweg worden mensen aangestoken, uitgenodigd hun krampachtige handen te openen.

De Geest heeft voor mij met ontspanning te maken. Je mag je krampachtigheid los laten. God zelf draagt zorg voor zijn wereld, voor zijn kerk, voor zijn mensen. We kunnen het ons bijna niet voorstellen, maar door de eeuwen heen zijn mensen aangeraakt, op hun voeten gezet. Generaties lang zijn mensen geïnspireerd door het leven van Jezus, door de geschiedenis van Israël en door de verhalen van gelovigen toen en nu, die een begaanbare weg wisten te vinden, toen alle sporen leken te zijn doodgelopen. De Geest, die zoals Joel al voorspelde, ruimte gaf om te dromen, om visoenen te zien van een wereld die heel en goed is. De Geest die ons uitdaagt op weg te gaan naar de ander, die ons influistert dat we er mogen zijn.

Het pinksterfeest nodigt ons uit onze angst te laten varen en te leven met open handen, vanuit het vertrouwen dat we niets te verliezen hebben, omdat we al lang geborgen zijn. Te leven vanuit het geloof dat God het werk van zijn handen niet loslaat, ook als we het uit handen moeten geven.

Hoe je dat doet? Lerend, met vallen en opstaan. Wanneer we ervaren dat we verder kunnen ook als ons leven op zijn grondvesten schudt, zullen we met verbazing vast stellen, dat we er nog zijn. Dat we ook in heel verdrietige situaties gewoon nog kunnen lachen. Dat we kunnen zingen zelfs als angst onze keel dichtsnoert. Dat we zien hoe licht doorbreekt als we alle luiken gesloten houden.

Misschien is dat wel geloof. Misschien is dat wel de Geest, die waait waarheen zij wil, die me weet te raken in mijn pijn en verdriet, die orde schept in mijn chaos. Leven met open handen. Vertrouwen dat we uiteindelijk gedragen worden door Gods liefde, ook als alles ons uit handen wordt geslagen. Kan ik dat bewijzen? Natuurlijk niet, maar ergens gloeit een vuur, en ik kan me er aan warmen. Ergens klinkt een lied, verstaanbaar en bemoedigend, en ik neurie het mee.

Gelovigen hebben geen gemakkelijker leven dan anderen, niets blijft ons bespaard, we zijn gewone mensen met gewoon verdriet en gewone zorgen. Met vallen en opstaan leren we leven in het vertrouwen dat God deze wereld zijn levensadem schenkt, mensen bezielt en op de voeten zet. Soms zien we daar een aanstekelijk glimp van en worden we erdoor aangevuurd om verder te gaan, om los te laten wat te groot voor ons is en te doen wat onze hand vindt om te doen, om dat vuur aan te wakkeren, om ademruimte te schenken, om licht te brengen. En soms overkomt het ons gewoon, als een geschenk, als troost. We zijn er nog, we ademen nog, de weg is begaanbaar, er wordt ons een weg gebaand. We horen woorden die verstaanbaar, bemoedigend en ondersteunend zijn, het zingt in ons. Door de kieren van onze gesloten deuren breekt licht en het raakt ons aan en verwarmt ons.

Ik kreeg van één van u deze week een prachtig gedicht van Neeltje Maria Min aangereikt. Ik weet niet of het over Pinksteren gaat, maar het gaat voor mij wel over dat merkwaardige moment dat je even wordt aangeraakt, je het diep vanbinnen voelt zingen en je de kracht vindt om verder de gaan. En dat heeft voor mij alles met Pinksteren en Gods Geest te maken.

 

Vanmorgen zag ik door de kieren

van de gesloten luiken licht,

dat straalde over mijn gezicht

En al het stof als vuur deed vieren.

 

toen werd mijn kamer warm tot op het bot

en op de kast begon de klok te zingen

van ruisende herinneringen

En plotseling verscheen mij God.