Symbolische schikking voor Pasen

Dit bericht is verlopen op 2020-06-09

Lied na de doortocht en Johannes 20

 

Bij Johannes 20:1-18 - Opstanding van Jezus

De eerste berichten over de opstanding zijn vol verwarring. Bij veel mensen leeft wel verlangen naar een leven na de dood. De hoop dat hun geliefden niet verloren zijn in het eindeloze niets.

In Israël leefden er gemengde gedachten over de dood. De dood als einde, ‘de doden loven u niet, zij die in het graf zijn afgedaald verlaten zich niet

op uw trouw’, bidt Hizkia in Jesaja 38. De opstanding als mogelijkheid: de Farizeeën geloven erin, de Sadduceeën ontkennen het. En dan is er

opeens het bericht over een leeg graf, de ontmoeting in de tuin. Jezus leeft, zichtbaar, tastbaar, herkenbaar. Hij is aanwezig, lijfelijk, met een verheerlijkt lichaam in een verheerlijkt bestaan, doorademd met Gods glorie en met herkenbare littekens. Zo breekt hij door in onsgesloten wereldbeeld. De schok is groot, maar de daaropvolgende vreugde niet te stuiten.

 

Bij de schikking

Net als in de lezingen bij de vierde zondag staat ook op eerste paasdag ‘het zien’ centraal. Jezus leeft, hij is zichtbaar, herkenbaar en tastbaar! Ook in deze schikking wordt de stip het oog, de pupil. Rond het oog ontstaat een krans van kleinere ‘ogen’: glazen flesjes met een witte bloem. Het weefsel is levend geworden door de bloesemtakken.

 

Tekst voor de viering

 

Door het water getrokken

vinden we leven in de woestijn,

onze belagers verdwenen,

de nacht verdreven.

Witte bloemen en bloesem,

leven dat opbloeit.

Uit de nacht wordt een nieuwe dag geboren,

de dood heeft niet het laatste woord,

dat woord is aan het licht en het leven.