Preek op zondag 20 november door ds. Hedda Klip

Dit bericht is verlopen op 2023-01-20

Gemeente van Jezus Christus,

Vandaag herdenken we de overledenen van dit jaar. We hebben hen in de afscheidsdiensten toevertrouwd aan God. We hebben hen zo respectvol mogelijk herdacht. Ze waren geen heiligen, maar wel onze dierbare echtgenoten, moeders en vaders, broers en zussen, familieleden. We missen de mensen die overleden zijn en denken vaak aan ze. Soms is er een speciaal plekje in ons huis, voor hen. De foto van opa of oma, misschien een voorwerp dat ons aan hen herinnert. En soms branden we een kaars. Zo gedenken we hen en blijven ze in ons leven aanwezig, in ons hart voortleven.

We denken ook aan ons eigen einde. We weten dat er op een dag van onszelf afscheid genomen zal worden. En daarmee worden we nog meer geconfronteerd met de vraag: wat gebeurt er na dit leven? Wat kunnen we verwachten? Hoe zal dat leven er uit zien? Is het er? 

Wat denkt u? Wat geloven jullie? 

Er zijn binnen het Christendom zoveel voorstellingen over. Die zitten natuurlijk allemaal een beetje in ons hoofd. Ik zie voorstellingen voor mij van het smalle en het brede pad. Middeleeuwse schilderijen. Ik zie ook tekeningen voor mij die altijd op blaadjes van de Jehovagetuigen stonden, die je vroeger aan de deur kreeg: hele gezinnen op groene weides tussen de wolken. Tussen de engelen. Die veelheid maakt het wel eens moeilijk om nu echt voor jezelf te beslissen: dit geloof ik. Maar het is wel belangrijk, denk ik, om zelf je geloofsweg daarin te kiezen. Ook als houvast voor jezelf.

 

Vorige week had ik mijn ouderen-gesprekskring in Wassenaar. Enkelen van hen weten dat dat moment van overgang niet ver weg meer is. Dat maakt dat we in die groep hele diepe en intense gesprekken hebben over het leven na de dood. Voor hen is het binnen een jaar, een paar jaar zover. Dat weten ze. En daarom is dat nu de vraag waar ze mee worstelen: wat gebeurt er na dit leven? 

In dit soort bestaansvragen kan Paulus ons helpen. Je moet een beetje door zijn taalgebruik heen lezen: hij probeerde de gemeentes van de vroege kerk soms wel een beetje hardhandig op de juiste weg te krijgen. Hij leefde natuurlijk in een roerige tijd. Maar als je daar doorheen leest, dan zijn zijn gedachten verrassend modern. Ze passen bij ons, moderne gelovigen. Ze kunnen ons richting geven, juist ook in dit soort moeilijke kwesties. 

Paulus onderscheidt twee lichamen: het aardse lichaam: dat is wat wij nu hebben. En het hemelse lichaam: wat we eens hopelijk zullen krijgen. Dat lichaam is het zelfde, maar het is ook anders. Het bestaat niet meer uit vlees en bloed, zegt Paulus, maar het is geestelijk en onvergankelijk. Anders, maar hetzelfde. Zonder gebrek. 

Als je een handicap of ziekte hebt in dit leven, heb je dat niet meer in het nieuwe leven. 

Wat onaanzienlijk en zwak is als het wordt gezaaid, wordt met schittering en kracht opgewekt. Er is een leven, het leven gaat door, maar niet meer stoffelijk, maar geestelijk.  

Nu zijn we een stoffelijke mens en dadelijk een hemelse mens. Zo zegt Paulus het.

 

Ik denk dat we daar allemaal onze eigen voorstelling van maken. Zelf geloof ik dat er geen tijdsbesef meer zal zijn. Dat je daar geen dingen meer hoeft te doen, maar gewoon bent. En dat heel veel er niet meer zo toe doet: je persoonlijkheid, wat je meegemaakt hebt. Je bent nog wel dezelfde, maar je wordt niet meer zo beheerst door alles wat je meegemaakt hebt. Het gaat er om dat je samen met anderen geborgen bent bij God. In die geborgenheid en liefde blijf je, in eeuwigheid. Zo stel ik mij dat zelf voor.

 

In die gesprekskring vorige week hadden we het over de verdere vragen, die we als mensen hebben. Zullen we familieleden tegenkomen? Zullen we mensen kunnen herkennen? Of doet dat er ook niet meer toe? Staan er mensen je op te wachten? Soms lees je dat over een bijna dood ervaring: dat ze mensen herkenden, dat dierbaren hen opwachtten. 

We weten het niet. We hebben de woorden van Paulus, maar ze beantwoordden niet al onze vragen. We leven en sterven in vertrouwen en geloof. Het blijft geloven. Geen zeker weten.

Aan het einde van het kerkelijk jaar kijken we over de rand van de tijd naar de eeuwigheid. We hopen en vertrouwen dat we op een dag net als onze Heer Jezus Christus opgewekt zullen worden. Dat belijden we in de kerk. Dat hebben we uitgesproken in de dankdiensten voor het leven van onze overledenen. Dat hebben we zelf als houvast in ons leven. 

Een leven waarvan we weten dat het doorgaat, omdat de dood er niet meer is. Geen dood, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn. Wat er eerst was, gaat voorbij.

Amen