Preek van ds. Wilschut op zondag 25 februari 2024.

Dit bericht is verlopen op 2024-04-26

Gemeente van Jezus Christus,

Dominees doen soms wel wat eigenaardige dingen. Ik maak deel uit van een groep van collega’s die vanuit een bepaalde visie naar hun eigen werkzaamheden kijken, en die de anderen vragen om mee te kijken.

Om met een ander mee te kijken moet je natuurlijk ter plaatse zijn. Ik heb een aantal collega’s op bezoek gehad, en ik ben bij collega’s op bezoek geweest. Nu wil het geval dat één van hen voor de helft van zijn tijd dominee is, terwijl hij voor de andere helft buschauffeur is. We zijn dus één voor één bij hem op de bus geweest, op lijn 33 naar Zestienhoven. Uiteraard wel even inchecken - bij de andere collega’s mochten we gratis meekijken - en daar gingen we.

Had ik dan nog nooit in een bus gezeten?

Ja, natuurlijk wel.

Maar nog nooit eerder zat ik er met een opdracht, namelijk om goed te letten op wat ik er zelf zoal bij voelde en dacht. Geef toe, een beetje eigenaardig is dat toch wel.

Maar goed, een paar weken later gingen we er mee verder. De opdracht was om iets van die busreis in verband te brengen met het werk als predikant. En daarna kwam de opdracht om over dat ene aspect nog verder na te denken en ook dat op te schrijven.

Nou viel het de meeste collega’s op dat deze buschauffeur zo rustig en behoedzaam reed. Ach, zei hij, de klok in de bus staat niet voor niets een minuut achter, anders gaan wij chauffeurs ons alleen maar haasten.

Mij was nog iets anders opgevallen, al had het hiermee wel te maken. Op een zeker moment bleef hij zomaar bij een halte staan. Ik had geen idee waarom, tot na zo’n twintig seconden bleek dat hij nog een klant had zien aankomen; hij had er rustig op staan wachten; kennelijk had hij haar herkend en had hij dus staan wachten. En het was alsof het meisje dat instapte dat wel geweten had, want ze zag er helemaal niet verhit uit door hard lopen of zo.

Wat mij dus was opgevallen was het geduld van deze buschauffeur. En ik bracht dat in verband met mijn werk middels een bijbeltekst uit de tweede Petrusbrief, 3:3-9: God is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen maar geduld met u. Zo zie ik in mijn werk hoe mensen dikwijls met omwegen en soms na lange tijd rust vinden bij God, en ze ontdekken dat God helemaal niet al lang was weggelopen van de plaats waar men hem zocht; mensen ontdekken dat God geduld heeft. Dat is de boodschap van het evangelie zoals ik het zou willen verkondigen: weg met alle angst, weg met alle drang en dwang. We mogen bij God komen op onze tijd en zelfs als dat heel wat later is dan je misschien zou denken dat de deadline is, dan nog blijkt hij te wachten.

Toen ik hierover ging doordenken, opnieuw in opdracht, ging ik me afvragen hoe geduldig ik zelf nu eigenlijk ben. Dat kan enorm verschillend zijn, kan ik u vertellen. Lang niet altijd ben ik geduldig. Ik houd er wel van als een verhaal lekker vlot wordt verteld. Maar ik weet natuurlijk maar al te goed dat een verhaal soms ook heel wat tijd nodig heeft om helemaal onder woorden te worden gebracht. Dan kost het me helemaal geen moeite om daar rustig de nodige verkenningen in te doen en de aandacht die daarvoor nodig is heel lang vol te houden.

 

Ik moest aan deze dingen denken door het beeld van de pottenbakker bij Jeremia. Het is een beeld met heel verschillende aspecten, net hoe je er tegenaan kijkt.

Het heeft iets moois om te bedenken dat je je leven niet helemaal in eigen hand hebt. Het vormen van het aardewerk uit de klei, waar Jeremia naar kijkt, doet ook wel denken aan het scheppend werk van de Eeuwige: hoe hij de mens uit de stof van de aarde formeert en hoe hij van dat aardmannetje een levend mens maakt door hem van zijn levensadem in te blazen. Dat is een mensenleven: een geschenk, zowel wat de vorm als de inhoud te ontvangen uit Gods hand.

 

Aan de andere kant is het een beeld dat helemaal niet zo mooi is. Het roept de associatie op aan het willoos moeten ondergaan van allerhande dingen die we helemaal niet willen. Zoals een liedje het zegt: Kneed mij, Here God, ook als het soms wel eens pijn doet. Dat wil ik helemaal niet en het is nog maar de vraag of het zo werkt. Zou het echt zo zijn, dat we alleen maar zielloze klei zijn in Gods handen en dat we moeten afwachten wat er van ons komt? Ik dacht dat we toch wel opgeroepen werden om zelf vorm aan ons leven te geven en om niet achterwege te blijven met onze inzet, onze liefde tot God (die natuurlijk niets voorstelt als ze is afgedwongen) en de liefde tot onze medemens. Leven mag een cadeautje zijn; het is een cadeau dat vervolgens wel een beroep op je doet.

 

Soms moet je wat beter kijken naar een beeld om goed te weten waar het nou eigenlijk om draait. Dan blijkt er nog een aspect aan te zitten, dat tot nu toe niet heeft geklonken. Akkoord, de klei moet zich laten vormen tot een pot. Er zit iets lijdzaams in. Maar tegelijk spreekt er iets anders uit het beeld: Het draait om het geduld van de pottenbakker. Het draait om het geduld van de Eeuwige. Luister maar: Als de pot die hij maakte mislukte, begon hij opnieuw en vormde hij de klei tot een andere pot, precies zoals hij zich die had voorgesteld. Zo is het daarnet voorgelezen.

En dat wordt dan op kritische wijze in verband gebracht met het doen en laten van het volk van Israël. Als er reden is om daar kritisch op te zijn wordt dat genoemd als een werkstuk van de pottenbakker dat niet gelukt is. Als het niet goed is begint de ambachtsman opnieuw. Als het niet goed is, als het niet zo is geworden als de Allerhoogste zich gedacht had. Dat klinkt bij de profeet indringend mee.

Laten we ons niet vergissen en op onze beurt verwijten uitspreken aan hetzelfde adres. Het hoort bij het eigen zelfbeeld van Israël dat ze zichzelf de kritiek niet sparen; wij kunnen niet anders dan daar afblijven. Het zou toch wat zijn, als ik tegenover u laat merken dat ik niet altijd geduldig ben en dat u dat later tegen mij gebruikt als een verwijt om me buitenspel te zetten. Helaas is het in de geschiedenis van de kerk maar al te vaak gebeurd dat deze zelfreflectie van Israël is misbruikt om de joden te veroordelen.

Ik heb overigens geen moeite om onderscheid te maken tussen ‘het volk Israël’ dat bij de bijbelse geschiedenis hoort, en de concrete hedendaagse regering van Israël. In die laatste herken ik niets van de opdracht om voor de ogen van de wereld te laten zien wat het betekent om te wandelen voor Gods aangezicht. Zichzelf verdedigen is een ding. Over anderen heen walsen is iets heel anders.

Ik ontkom er niet aan om in deze tijd deze opmerking te maken. Er is verschil tussen alles aan ‘de joden’ verwijten, en kritiek op grond van hoe iemand, of hoe een land, handelt.

 

Ondertussen blijft het beeld van de pottenbakker belangrijk om voor eigen zelfkritiek te gebruiken. Komt er nog iets terecht van mij als het gaat om het werk van de pottenbakker? Hoe ga ik zelf om met de gave van het leven, samen met de opdracht om mens te zijn naar zijn beeld en gelijkenis? Wordt dat nog wat, of is er alle reden om maar opnieuw te beginnen met hetzelfde materiaal? Het is een beeld dat uitnodigt om kritisch naar jezelf te kijken met de vraag of de Eeuwige blij zou zijn met hoe je je leven vorm en inhoud hebt gegeven. Geduld, samen met het beeld van de pottenbakker, hoort bij de tijd voor Pasen. De vraag klinkt: wat moet ik achter laten, als ik naar het feest wil?

 

De ene keer, zegt de Eeuwige, hoop ik te kunnen oogsten; dan kan ik me daarin verheugen. Maar als het anders loopt, als die geliefde schepping totaal verkeerd uitpakt, dan moet ik opnieuw beginnen.

 

Hoe kritisch dit ook kan uitpakken, het blijft een beeld vol hoop. Hetzelfde materiaal wordt gebruikt. Wie fouten maakt wordt niet in de vuilnisbak geworpen. Het beeld dat hier gebruikt wordt is een beeld van geduld. Als het niet lukt kan God wel degelijk opnieuw beginnen. Maar dat is dan ook precies wat er gebeurt: God begint opnieuw. Met het materiaal dat hem ten dienste staat - en dat materiaal zijn wij mensen, zijn schepsel - met dat materiaal maakt hij het beste. Er is altijd de kans om opnieuw te beginnen. Maar ook is dat steeds weer de kans om mee te werken aan dat werk van de pottenbakker. Zodat de Eeuwige zal zeggen: kijk, zo had ik het nou in gedachten.

Amen