Preek op zondag 18 juli door ds. Kees van der Niet, 'bid zonder ophouden'

Dit bericht is verlopen op 2021-09-17

Bid zonder ophouden.

Een apart thema vandaag, het komt uit de brief van Paulus aan de Thessalonicenzen.

Vrij vertaald : probeer biddend in het bestaan te staan en biddend door het leven te gaan. Een biddende levenswijze houdt Paulus ons voor.

Eerbiedig leven, het leven als een gave inademen en als dank en lof uitademen.

Bidden kan zo een grondhouding in het leven worden, een soort tweede natuur. Heel wat anders dan de rite van het bidden:  Handen samen, ogen dicht.

Daar staat het natuurlijk niet los van, maar bidden wordt a.h.w. in het handelen voortgezet. De eerbied, een woord dat ik graag wil vasthouden en dat meer is dan alleen maar respect, dat zou ook in het handelen tot uitdrukking kunnen komen.

De aanslag op Peter R. de Vries laat zien wat er gebeurt als de eerbied ontbreekt. Dan wordt iemand meedogenloos het zwijgen opgelegd. Gelukkig dat we er met elkaar voor zorgen dat de zaak waar hij voor stond toch doorgaat.

Eerbied, verwondering over het leven als gave, concentratie op het leven als opgave, verademing over de ons betoonde liefde en genade. Eerbied voor al wat leeft. Je bewust zijn van de rijkdom van al het geschapen leven. In alle eenvoud en bescheidenheid daarvoor gaan.

In een soort eenheid tussen lichaam en geest. Ook je lichaam in die eerbied mee betrekken. Het lichaam is wel eens te veel gewantrouwd , alles moest op de leest van de geest geschoeid worden, maar het schone en het weldadige van het lichaam mag als net zo belangrijk in het licht komen te staan. We zijn niet alleen een geest,  we zijn ook wel degelijk een lichaam, en dat moeten we niet uit elkaar trekken. Denk maar eens aan vormen van meditatie waarin de lichaamshouding ook een zeer belangrijke plaats inneemt. 

Ik doe zelf aan hardlopen, ook daarin ervaar ik een heel sterke verbondenheid van lichaam en geest. Bij mij komt hardlopen in de buurt van mediteren. Het is net alsof tijdens de herhaling van het hardloop ritme er een bepaalde  openheid en ontvankelijkheid over je komt voor de gave van het leven. Lopenderwijs, spelenderwijs word je iets gewaar van het geheim van Gods aanwezigheid  In ons bestaan. Het wordt je als het ware gaandeweg, onderweg geschonken. 

Er wordt natuurlijk al jaren gesproken over runners-high,  een bepaalde flow waar je tijdens het hardlopen in kunt geraken. Er wordt ook vaak gezocht naar een verklaring van een bepaalde stof die je hersenen dan aanmaken. Toch ‘gebeurt’ er tussen aanhalingstekens meer dan op een stofje is terug te voeren. Het is niet zo dat het geheim van ons menszijn is terug te voeren tot onze hersenen. Zoals gebeurt in het boek ‘We zijn ons brein’. Gelukkig dat verpleeghuisarts Bert Keijzer daar een boek tegenover stelde, met als titel ‘Waar blijft de ziel?’

Ook al zijn er misschien stofjes die tijdens zo’n loopproces oplichten in een bepaald gedeelte van de hersenen, het is juist een samenspel van lichaam en geest waardoor een bepaalde ervaring ontstaat die in de buurt komt van heel-wording, eenheidsbeleving. Omdat ik er zelf enthousiast mee bezig ben en me er ook bewust in heb proberen te verdiepen, vertel ik er iets over vanuit mijn ervaringen en gun u zo een bescheiden blik in mijn binnenkamer, om met de taal van Mattheus 6 te spreken.

Jezus benadrukt daar de waarde van in het verborgene God dienen, in het verborgene mensen bijstaan, zonder er een vertoning of een ‘show’ van te maken. Het gaat juist om de eenvoud, niet om de uithangborden, waarvan je er tegenwoordig ook veel op de social media hebt, je loop er letterlijk en figuurlijk niet mee te koop. Dat doet afbreuk aan de echtheid en authenticiteit.

Dat God er is voor ons is iets moois en groots en dat is niet iets waar we ons zelf mee moeten optuigen. God heeft ons zelf de levensadem gegeven en ademender-wijs, lopender-wijs kun je iets van dat geheim ervaren. Het stemt misschien wel het meest tot dankbaarheid, tot nederigheid. Het leven is in de eerste plaats gave en daarna pas ook een opgave.

In de bijbel wordt ook gesproken over ‘wandelen met God’. Een prachtige term. In Genesis wordt het al over Henoch gezegd. In de lezing uit de profeet Micha wordt ook iets gezegd over hoe we God tegemoet kunnen treden. In die tijd werd er veel nadruk op offerdieren gelegd, en met het brengen van imposante dierenoffers werd er ook een soort uithangbord opgehangen. Kijk mij eens dure dieren offeren. Dat wordt duidelijk een status symbool waarmee rijk zich van arm kon onderscheiden. Maar dat is nu juist precies in tegenspraak met wat God van ons wil.

God vraagt niets ander van ons dan dit: Recht te doen, trouw lief te hebben en nederig te wandelen met je God.

Wandelen met God in nederigheid en ootmoedigheid. En we komen in beweging om recht te doen en trouw te betrachten aan allen die op onze weg komen. In het woord wandelen zit beweging, levenswandel is ook een mooie term. Wandelen met God, dat wandelen heeft iets met de binnenkamer te maken, van waaruit je levenswandel gevoed wordt. In psalm 25 klinkt het: De Heer is een vriend van wie hem vrezen, hij maakt hen vertrouwd met zijn verbond.

 

Leven in verbondenheid met God, in de berijmde psalm wordt het zo bezongen: ‘Gods verborgen omgang vinden’. Dat verborgene, de bron van waaruit je leeft, handelt en wandelt, dat is een geheim, een kostbaar geheim, omdat het groter is dan ons zelf en wij dat niet kunnen bevatten. Het is een geheim dat ons letterlijk en figuurlijk in beweging zet, maar op een bescheiden, eenvoudige manier. Eenvoud is kenmerk van het ware.

Bid zonder ophouden, geen uiterlijk vertoon, maar innerlijke gerichtheid op wat echt van betekenis is. Als het over een schat gaat, dan zal die in je hart zijn.

In psalm 86 wordt gebeden: Wijs mij uw weg Heer, laat mij wandelen op het pad van uw waarheid, vervul mijn hart met ontzag voor uw Naam. Zo stem je je levensweg, je levensloop, je levenswandel en je levensrichting af op de verbondenheid met God.

Misschien hebben we dat in corona tijd ook wel bewuster gedaan, doordat we veel wat vòòr die tijd vanzelfsprekend was, niet zo maar meer konden doen. De contactmogelijkheden waren beperkt. We moesten ons behelpen met beeldbellen en ons onthouden van al te lijfelijke nabijheid. Je merkt ook dat je dat mist: lijfelijkheid, knuffelen hoort toch bij het leven. Er werd wel veel gewandeld, maar niet met te veel tegelijk, hooguit met zijn tweeën. Letten op dat soort dingen zijn we helemaal niet gewend en daardoor waren we echt uit ons gewone doen.

Zeker ook tijdens de bezoekbeperkingen in verpleeg- en bejaardentehuizen en in de ziekenhuizen. Schrijnende toestanden. Gelukkig zijn er wat beperkingen versoepeld. Toch zijn we ons meer bewust van onze kwetsbaarheid. En zo’n oproep van Paulus: ‘Bid zonder ophouden’, gaat dan misschien nog meer spreken.

Eenvoudige toewijding aan wat God ons vraagt, je niet te veel laten afleiden door bijzaken. Daar op afstemmen waar een kwetsbaar mens het meest tot zijn recht komt. Een kwetsbaar mens is kostbaar in Gods oog en wat kunnen mensen in kwetsbare omstandigheden veel voor elkaar betekenen. Er zijn voor elkaar, juist ook in kleiner verband, toch laten merken dat je meeleeft, ook al is de afstand groter.

Kerkdiensten voor een groot deel digitaal uitzenden en meebeleven. Veel minder samen zingen dan we gewend waren. Zeer ingrijpend allemaal. Maar bidden, dat konden we nog steeds. Dat is ook niet opgehouden. Wellicht is het door de schrijnende omstandigheden wel verdiept en verhevigd, intenser en bewuster geworden. Nood leert bidden luidt het spreekwoord en ik denk dat het opgaat, maar je hoopt niet dat daar een pandemie voor nodig is.

Ontzag voor de Heer, eerbied voor het leven dat hij geschapen heeft, wandelen met God, in verbondenheid met Hem die met liefde en welgevallen naar ons kijkt en ons met zijn trouw omringt. We zijn misschien wel des te meer tot het besef gekomen dat we op Hem aangewezen zijn. Dat we Hem nodig hebben om op terug te vallen en kracht te putten uit zijn nabijheid. Misschien is of was God tijdens deze pandemie meer verborgen. Iedereen voelde zich misschien meer op zichzelf teruggeworpen. Maar ik heb zelf het idee dat God in coronatijden in de binnenkamer meer aangeroepen is dan daarvoor. En dat we in de crisis ons leven misschien wel kostbaarder zijn gaan vinden naarmate we ons meer van onze kwetsbaarheid bewust werden.

Bid zonder ophouden.

Of het nu een vraaggebed, een dankgebed, of een schietgebed is, als het maar uit je hart komt, als je maar leeft in een levende verbinding met Eeuwige.

Hij zelf houdt ons gaande op weg naar zijn toekomst.

 

Amen.