Preek op zondag 16 augustus over Mat 15,21-28 door ds. Gerrit van de Kamp

Dit bericht is verlopen op 2020-10-16

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Het is niet de eerste keer dat ik dit verhaal over de Kanaänitische vrouw tegenkom op het leesrooster. Dat zal u wel net zo vergaan. Het verschil is dat ik er waarschijnlijk vaker over gepreekt heb. Maar elke keer vind ik het een vervelend verhaal. Ik denk dat veel kerkgangers het met me eens zijn. Het is immers een verhaal van uitsluiting en het ergste is dat Jezus daar ook een heel stuk in meegaat. Het lijkt soms wel een verhaal van zijn eigen zelfoverwinning. Hij moet een knop omzetten om de vrouw te hulp te komen.

Dat gevoel is dit jaar nog sterker dan anders. Eerst al omdat we willens en wetens mensen moeten uitsluiten, die eigenlijk naar de kerk zouden willen gaan, maar nu niet mogen omdat er een virus rondwaart en op ons loert. Als we verslappen grijpt het zijn kans. Maar het resultaat is toch dat we ‘Nee’ moeten verkopen. Het lijkt een soort pasjessysteem dat we in de kerk nu juist niet willen. Mensen op afstand houden – dat is niet fijn.

Daarnaast is er de beroering in onze samenleving rondom de beweging ‘Black live matters’. De dood van George Floyd, de zwarte man die door politiegeweld omkwam, heeft wereldwijd geleid tot heftige protesten. Is dat alles niet het gevolg van eeuwenlang superioriteitsgevoel aan de kant van de witte mens die meende anderen te mogen overheersen, tot slaaf maken? Een vreselijke geschiedenis die nog overal in de wereld zijn sporen nalaat in de achteruitstelling van andere mensen.

Vaak heeft de kerk bij monde van haar beroepswoordvoerders niet geprotesteerd, eerder bestaande praktijken verdedigd. Het gevolg is dat we met een gevoel van schaamte naar het verleden kijken en met dat verleden waar we ooit trots op waren, niet goed raad weten.

Zoiets kan gemakkelijk ook gebeuren met het verhaal van deze zondag. We blijven zitten met het gevoel dat er iets niet klopt aan de uitsluiting van deze vrouw. Dat Jezus nog net op tijd tot inkeer lijkt te komen, klopt trouwens ook niet met ons beeld van Hem: Hij had dat vanaf het begin anders moeten aanpakken.

Kan goede exegese dan niet te hulp komen? Zeker, ik heb veel vaker over dit gedeelte gepreekt en ik kan u vanuit de plaats van dit verhaal in het evangelie laten zien, hoe het verhaal functioneert. Of zo’n op zichzelf correcte uitleg helpt? Ik denk het niet: het is net als met de geschiedenis van de slavernij. Ook van die geschiedenis wordt in onze tijd een eenzijdig beeld gegeven. De witte man uit West-Europa is immers niet de enige schuldige. Maar aan die verdediging begin ik niet eens. Want het vervelende is dat het veel mensen tegen de haren instrijkt en de discussie niet veel verder lijkt te helpen. Om nog maar te zwijgen van de vreemde verheerlijking van het verleden waarop de spotjes van het Forum voor democratie ons trakteren.

Ik wil daarom proberen bij het punt te komen waar het in dit verhaal voor ons gevoel misgaat en wat daarvan de oorzaak is. Als de leerlingen tegen Jezus zeggen dat hij de vrouw die om hulp roept weg moet sturen, antwoordt Jezus: ‘Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het volk van Israël.’ Daarmee motiveert Hij waarom Hij niet ingaat op het roepen van de vrouw. Of ze nu roept of niet, Hij luistert niet! Zij is een niet-Joodse, een heidense vrouw, uit het gebied van Tyrus en Sidon. Daarmee is de kous toch af?!

 

Want daar mag voor ons een probleem zitten, vanuit de traditie van de Thora van Israël is dit gemakkelijk te verstaan. Israël is het uitverkoren volk van God. Het boek Deuteronomium is daar volstrekt helder over. Israël heeft een unieke positie: ‘Is er ooit een volk geweest dat net als u vanuit een vuur de stem van een god heeft gehoord en dat heeft overleefd? Is er ooit een god geweest die het heeft aangedurfd zich een volk toe te eigenen waarover een ander volk macht uitoefende, en die dat deed met grootse daden, met tekenen en wonderen en felle strijd, met sterke hand en opgeheven arm…?’[1] De unieke band van de Eeuwige God met het volk Israël rust in het verbond en heel de geschiedenis die in het Oude Testament verteld wordt, getuigt daarvan.

En als de Messias geboren is, de koning uit het huis van David, roept de engel in het veld van Efrata het goede nieuws uit: dit kind zal heel het volk met grote vreugde vervullen.[2] Maar er kan geen misverstand over bestaan: dat volk is Israël, het Joodse volk. Dat is de achtergrond van Jezus’ woorden.

Ik noemde Israël het uitverkoren volk. Uitverkoren – daarbij hoort ook het zelfstandig naamwoord uitverkiezing. Is dat niet het woord dat ons tegen de haren instrijkt? Precies daar zit de crux van ons verhaal. 

Uitverkiezing strijkt ons tegen de haren, omdat het woord veronderstelt dat heil, verlossing, behoud of hoe je het ook maar wilt noemen, een geschenk is. Uitverkiezing is dat je je niet aan je eigen haren uit het moeras kunt trekken. Heil, behoud, verlossing, hoe je het ook maar wilt noemen, het is nooit dat wij voor God kiezen, maar dat Hij voor ons kiest. Het is de uiterste consequentie van het feit dat heil berust op genade. Bij uitverkiezing hoort het al even oude woord genade. Het woord uitverkiezing strijkt ons net als het woord genade tegen de haren. 

Maar nu blijkt spreken van uitverkiezing ook een balanceer act. Want als je zelf behoort tot een volk of een groep mensen die toevallig aan de goede kant van de streep staan, kan datzelfde begrip van uitverkiezing andersom gaan werken. Genade wordt dan een bezit dat je verworven hebt. Verkiezing is iets waar je trots op bent. We herkennen dat in het gebruik van het woord elite. Dat is in het Latijn van dezelfde stam als uitverkiezen. Maar onderweg is er wel wat veranderd. De elite, dat zijn de mensen die recht hebben op hun positie. Of zij daar zelf niets voor gedaan hebben of hoogstens ouders of grootouders, doet er niet toe. 

De elite, dat zijn de gelukkige bezitters. Het bezit van hun privileges is een recht geworden waardoor ze met opgeheven hoofd voorbij kunnen gaan aan anderen. Hun bevoorrechte positie maakt hen niet meer dankbaar en mededeelzaam, maar brengt hen er eerder toe de grenzen van de eigen groep te bewaken. 

In dit verhaal zien we hoe uitverkiezing weer terugkeert naar de oorspronkelijke betekenis. In plaats van grenzen die gesloten moeten blijven, gaan grenzen open. Waar wij mensen geen weg zien, opent God een weg. Ik zou gemakkelijk vanuit het verband kunnen laten zien hoe dit verhaal in het evangelie ook letterlijk functioneert als een scharnier, maar ik zie daar vandaag van af. Het gaat er om dat wij de boodschap meekrijgen. Uitverkiezing – dat woord krijgt de glans die het van oorsprong heeft. Het woord keert terug naar de oorspronkelijke betekenis: het is het verhaal van een God die zich ontfermt over mensen ook als ze daar geen recht ophebben.

Ook daarin gaat het Oude Testament ons voor. We lazen de tekst uit de profeet Jesaja. In hoofdstuk 56 is er ruimte voor de vreemdeling die zich met de Heer heeft verbonden. Er zijn de hoopvolle woorden dat de tempel een nieuwe naam krijgt: Huis van gebed voor alle volken. Dat is ook de boodschap van de Tenach.

Het lijkt er op dat Jezus zelf in dit verhaal de beweging moet maken van het heil als exclusief voor de Joden zoals het boek Deuteronomium daarover spreekt naar de wijdte van de profeet Jesaja. Als Jezus op de hartstochtelijk roep om hulp van de vrouw antwoordt: ‘Het is niet goed om de kinderen hun brood af te nemen en het aan de honden te voeren,’ lezen we van haar gelovig huzarenstuk als ze zegt: ‘Zeker, Heer, maar de honden eten toch de kruimels op die van de tafel van hun baas vallen?’ Dat getuigt van zó groot geloof in de goedheid en het erbarmen van God, dat de cirkel van de verkiezing doorbroken wordt, eigenlijk geen gesloten cirkel blijkt te zijn, maar een eerder een uitnodiging: ‘Kom binnen in de kring.’ Nu zal het heil van Israël over de wereld uitwaaieren.

De les van het verhaal is met andere woorden tweeledig. De genade van God breidt zich uit tot alle mensen – dat is ons geluk, dat is ons behoud en dáárom mogen wij de kring niet sluiten en anderen buiten de deur houden, omdat ze anders zijn. In ieder geval zijn wij mensen geworden die zelf leven van barmhartigheid en nu moeten leren wat dat inhoudt naar anderen toe.

 

amen

 

[1] Deuteronomium 4, 33 vv.

[2] Lucas 2, 10