Preek op de laatste zondag kerkelijk jaar, Mat. 5, 1-12 door ds. Antoinette van der Wel

Dit bericht is verlopen op 2020-01-24

Gemeente van onze Heer Jezus Christus.

Wat is geluk? Wanneer ben je gelukkig? Of weet je niet meer zo goed hoe dat voelde of was? Weet je alleen nog maar van heimwee naar het geluk dat voorbij ging? Of zie je geluk als een levenslange zoektocht zonder het ooit echt helemaal te vinden? Reserveer je het voor een leven na dit leven? Wat is geluk? Is het mogelijk om een staat van geluk te bereiken? Of blijft het bij soms, even, een moment?

Is het eigenlijk gepast te spreken over geluk als we vandaag gedenken wie we in het afgelopen kerkelijk jaar verloren aan de dood? Ik vind het bijzonder dat in het klassieke leesrooster op de dagen van Allerzielen de tekst van Matteüs 5 wordt gelezen. De vertrouwde woorden die we kennen als de zaligsprekingen, of misschien beter gezegd: Jezus’ gelukwensen. Het helpt ons misschien om juist vandaag geluk in een ander licht te plaatsen.

Wat is geluk? Ik vroeg het net al aan de kinderen.

Als ik aan geluk denk zijn het kleine dingen die me te binnen schieten. Geluk is een bonte specht die in onze appelboom in de tuin zit. De kale magnolia, waar al weer knoppen aan zitten. Afgelopen week hier in de kerkzaal: een lange tafel met etende en pratende mensen. Een praatje bij de bakker. Geluk is een briefje van een kind, met spelfout en al. Iemand die luistert als je je verhaal vertelt. Geluk heeft voor mij altijd met verbondenheid te maken, met een klein moment waarop je je verbonden weet met de wereld en mensen om je heen. Alsof er in dat ogenblik iets oplicht van hoe het leven is bedoeld.

Jezus prijst mensen gelukkig aan het begin van een lange rede over gelovig leven. Hiermee zet hij de toon voor de weg die hij zal gaan. Het is opvallend dat hij niet de meest succesvolle mensen aanspreekt. Hij richt zich niet tot de machtigen der aarde, tot de beroemdheden of de opperhoofden van grote bedrijven. Hij spreekt niet degene aan met een glanzende carrière of wie het meeste aanzien geniet in de maatschappij. Blijkbaar is dat geen voorwaarde voor geluk. Succes en geluk zijn geen synoniemen!

Jezus richt zich tot de gewone mensen die daar tegenover hem zitten. Mensen zoals u en ik. In zijn ogen heeft geluk te maken met wie nederig zijn, met wie treuren en wie zachtmoedig zijn. Geluk is verbonden met de zoekers naar vrede en gerechtigheid, met mensen die barmhartig zijn.

Ons denken wordt ondersteboven gekeerd. Jezus prijst mensen gelukkig die kwetsbaar zijn, die het leven niet zo makkelijk naar hun hand kunnen zetten. Mensen die hun best doen, maar die ook ervaren dat het bestaan niet maakbaar blijkt. Het is niet waar dat wanneer je maar je uiterste best doet het leven je toelacht, dat geluk altijd binnen handbereik is als je er maar voor gaat. Jezus spreekt met heel gewone mensen, die met vallen en opstaan hun weg zoeken in het leven en lijkt geluk te verbinden met kwetsbaarheid.

Als we vandaag gedenken wie we hebben verloren in de dood, worden we geconfronteerd met de harde realiteit van verdriet en gemis. Het leven is niet maakbaar. Soms breekt alles je bij de handen af. Met alle liefde, zorg en aandacht van de wereld kun je niet voorkomen dat je een geliefde verliest. We staan met lege handen bij dat gemis. Ik las deze week in de voorbereiding voor deze dienst gedeelten uit ‘De kunst van het ongelukkig zijn’, van de Vlaamse psychiater Dirk de Wachter. [1] 

Ik was een paar weken geleden al geraakt door een interview met hem in Trouw, waar hij verdriet beschrijft als ‘het ding met stekels’, stekels die je niet zomaar kunt afsnijden. Het enige wat je kan doen is de stekels ‘omzwachtelen met verhalen, windsels, pleisters.’ Geef er woorden aan, ook voor jezelf. ‘Tot de stekels niet meer prikken. Tot je het verdriet bijna koesterend kunt meenemen’.[1] Ik vond dat zo’n troostend beeld. Je mag je verdriet meenemen, het hoort bij je.

De Wachters pleidooi voor de aanvaarding van het bestaan, ook als je ongelukkig of verdrietig bent, is me uit het hart gegrepen. Het hoort er blijkbaar bij, dat het leven soms pijn doet, onbegrijpelijk lijkt, donker en verdrietig is.

Vandaag hier in de kerk willen we ruimte bieden aan dat verdriet, aan het gemis, aan de leegte die de ander achterliet, aan wie treuren. Waar en hoe vind je troost? Ik vermoed troost in de nabijheid van liefdevolle mensen. In wie naast je blijft staan, in wie naar je luistert, in wie zich laat raken door jouw pijn. In wie dat ding met stekels zachtjes omwindt met liefde en goedheid. Ik vermoed troost in mensen die het volhouden te blijven, ook als jij je deuren dichtslaat. Ik vermoed troost in wie trouw blijven waken, aan wie geduldig op je wachten, tot je je verdriet wat naar buiten kunt dragen. Troost is te vinden in nabijheid. In mensen die weten dat ze je verdriet niet weg kunnen nemen, maar die wel naast je durven te staan, die niet bang zijn te slijten aan jouw pijn. Ik vermoed troost in mensen die een lichtje aansteken als de duisternis ondoordringbaar lijkt. Troost is te vinden in de lieve herinnering die wordt verteld, waardoor je die ander weer levendig voor ogen ziet en voor je het weet lach je door je tranen heen.

En ik vermoed troost in de Ander, met een hoofdletter. In de bijbel wordt het voortdurend uitgezongen, hoe God een voorkeur heeft voor kwetsbare mensen. Hoe Hij zich juist met hen wil verbinden. Niet alleen in het leven na dit leven, maar elke dag opnieuw. Misschien is dat wel troost, leven met een God die zich laat vinden bij wie niet zo succesvol zijn, bij wie niet weten hoe het verder moet, bij wie klein en gebogen zijn. We hoeven ons geluk niet te maken, wij hoeven niet ons uiterste best te doen om dat geluk te verwerven, we hoeven niet op onze tenen te lopen, Hij is nabij.

Leonard Cohen zong het vol overgave: There is a crack in everything, that is how the light comes in! In de scherven van dit leven, in de barsten en de scheuren van onze ziel, daar kan het licht naar binnen vallen. Ook in een scherf, ook in het gebrokene kan zonlicht worden weerkaatst.

Gelukkig zijn zij die de kwetsbaarheid van dit leven onder ogen zien en die door hun tranen heen een glimp van het zonlicht zien weerkaatsen in de scherven. Gelukkig zijn zij die een mens naast zich weten, die trouw de wacht houdt in het donker, die een kaarsje aansteekt, die luistert naar je verdriet. Gelukkig zijn zij die de liefde van God herkennen in de kleine daden van medemenselijkheid.

Vandaag steken we een kaars aan en noemen we de namen van hen die wij missen. We zeggen daarmee met koppige vasthoudendheid dat ze in God veilig en geborgen zijn. Aan die liefde hebben we hen toevertrouwd, aan die liefde vertrouwen we onszelf toe. Vandaag en alle dagen die komen.

Wat is geluk? Een moment van verbondenheid met God en met elkaar, dat ons de kracht geeft het leven te aanvaarden, met alles wat goed en mooi is en met alles wat stekelig en pijnlijk is. En dan toch koppig en vasthoudend blijven geloven dat het laatste woord is aan het licht en aan het leven en aan het goede.

Amen.

 


[1] Dirk de Wachter, Trouw, 16 oktober 2019


[1] Dirk de Wachter, de Kunst van het ongelukkig zijn, Lannoo 2019.