Preek op 9 oktober door ds. G.E. Franses-van der Spoel

Dit bericht is verlopen op 2022-12-12

De preek is ook te downloaden met deze link:

https://www.kerk-de-ark.nl/sites/default/files/overdenking9oktober2022PKNdeArkBerkelenRodenrijs.doc

 

GOEDE MENSEN VAN GEMEENTE DE ARK IN BERKEL EN RODENRIJS,  DAT WAREN ME NOGAL WAT BIJBELLEZINGEN. MAAR LIEFST DRIE. IK HEB GEBRUIK GEMAAKT VAN HET OECUMENISCH LEESROOSTER VAN DE PKN. EN DE TEKSTEN SLOTEN ERG MOOI OP ELKAAR AAN, IN HUN GEESTELIJKE BETEKENIS. 

LATEN WE DAAROM EENS WAT BETER NAAR DIE TEKSTEN KIJKEN, EN ONS AFVRAGEN VOOR WIE ZE OOIT BEDOELD WAREN…

WIE HEEFT ZE OOIT GESCHREVEN?

EN VOOR WIE WAREN DIE TEKSTEN EIGENLIJK OOIT BEDOELD? 

WAT WAREN DE HISTORISCHE OMSTANDIGHEDEN?

EN NATUURLIJK MET IN ONS ACHTERHOOFD DE VRAAG, WAT BEDOELT GOD IN DEZE TEKSTEN ONS TE ZEGGEN?

WAT KUNNEN WIJ ER NU IN ONZE TIJD, IN HET JAAR 2022, IN DE PKN-GEMEENTE BERKEL EN RODENRIJS NOG MEE?

LATEN WE BEGINNEN MET DE LEZING UIT DE HEBREEUWSE BIJBEL. DAT ZEG IK ZO BEWUST, HEBREEUWSE BIJBEL, OM U EVEN OP EEN ANDER BEEN TE ZETTEN. HET HEBREEUWSE BEEN. WANT DEZE HEBREEUWSE TEKSTEN WERDEN IN HET HEBREEUWS GESCHREVEN DOOR DE ISRAELITISCHE WIJZEN EN SCHRIJVERS. 

WAARSCHIJNLIJK ZIJN DEZE TEKSTEN GESCHREVEN TIJDENS EN OOK NA DE BALLINGSCHAP IN BABYLON, ZO ROND 600 TOT 300 VOOR CHRISTUS, TOEN DE ISRAELIETEN ZELF EEN THEOLOGISCHE VERKLARING ZOCHTEN VOOR WAT HEN WAS OVERKOMEN. 

HET KONINKRIJK ISRAEL VERNIETIGD DOOR DE ASSYRIERS, EN VERVOLGENS HET KONINKRIJK JUDA, DE STAD JERUZALEM VERWOEST, DE TEMPEL VOLLEDIG MET DE GROND GELIJK GEMAAKT, EN DE MUREN AFGEBROKEN. DE KONINKLIJKE EN DE PRIESTERLIJKE ELITE AFGEVOERD NAAR BABYLON. 

ZIET U DE GELIJKENISSEN MET ONZE EIGEN TIJD? DE VERWOESTING VAN DE OEKRAINE? HET REGIME VAN ASSAD? …




 

2 KONINGEN 17: 5 – 24, EN VERS 29 – 34

IN DE EERSTE SCHRIFTLEZING LEZEN WIJ OVER DE ONDERGANG VAN HET KONINKRIJK ISRAEL DOOR DE ASSYRIERS. HET VERHAAL GEEFT EEN THEOLOGISCHE ANALYSE VAN WAT ER MET HET KONINKRIJK ISRAEL IS GEBEURD, EN WAAROM DAT IS GEBEURT. HET VOLK ISRAEL IS ONGEHOORZAAM AAN DE WETTEN VAN MOZES. DE VROEGE PROFETEN AMOS EN HOSEA VEROORDELEN DE ONDERDRUKKING VAN DE ARMEN, EN HET FEIT DAT DE KONING MISBRUIK MAAKT VAN ZIJN PRIVILEGES. ER VOLGT EEN TOENEMENDE DECADENTIE EN HEBZUCHT, EN DAT SPEELT ZICH AF IN DE EERSTE HELFT VAN DE ACHTSTE EEUW VOOR CHRISTUS. DUS ZO’N 2800 JAAR GELEDEN! 

DE LAATSTE KONINGEN VAN HET NOORDELIJK KONINKRIJK ZIJN (ZACHARIA, SALLUM, MENAHEM, PEKAHIA, EN PEKAH) DE INSTABILITEIT VAN HET NOORDELIJK KONINKRIJK BLIJKT DUIDELIJK UIT DE SNELLE OPEENVOLGINGEN VAN KONINGEN, HET AANTAL MOORDEN EN DE KORTE REGEERPERIODEN. TIGLATH-PILNESER VAN ASSYRIE LEEFDE VAN 745 – 727 VOOR CHRISTUS. AAN DEZE KEIZER MOEST KONING MENAHEM VAN ISRAEL SCHATTING BETALEN. TIGLATH – PILNESER DEPORTEERT DE HELE BEVOLKING VAN ISREAL. DE ASSYRIERS OVERHEERSTEN DE VEROVERDE NATIES DOOR HEN TE VERVANGEN DOOR ANDERE VOLKEN. DAT GEBEURT OOK IN DE LANDSTREEK SAMARIA. 

THEOLOGISCH GEZIEN VALT DE NATIE ISRAEL DOORDAT ISRAEL DE WETTEN EN DE GEBODEN VAN GOD VERWIERPEN. EN DAT DEDEN DE VOLKEN NA HEN KWAMEN OOK. UIT DE VERMENGING VAN DE VREEMDE VOLKEN MET DE ISRAELIETEN EN JUDEEERS  KWAMEN DE SAMARITANEN VOORT. DE SAMARITANEN BESTAAN OVERIGENS NOG STEEDS. 

DIT HEFTIGE VERHAAL OVER DE GESCHIEDENIS VAN DE ISRAELIETEN EN HUN GOD STAAT IN HET LICHT VAN 

I.HET VERBOND TUSSEN GOD MET MOZES. GOD GEEFT ZIJN WETTEN, MAAR GOD ZAL ZIJN VOLK UITEINDELIJK ALTIJD TROUW BLIJVEN. 

 

DAN LEZEN WE IN DE TWEEDE SCHRIFTLEZING, UIT 

2 TIMOTHEUS 2: 8-15

DEZE WOORDEN ZIJN ONGEVEER 1000 JAAR LATER GESCHREVEN.

ZE WORDEN GEDATEERD ROND HET JAAR 90-12- NA CHRISTUS. JEZUS IS DAN AL ZO’N TWEE GENERATIES GELEDEN GEKRUISIGD EN OPGESTAAN. 

DE EERSTE GETUIGEN DAARVAN ZIJN INMIDDELS OVERLEDEN. DAAROM GAAT MEN DE GETUIGENISSEN OPSCHRIJVEN. OVER WIE JEZUS CHRISTUS WERKELIJK IS, EN WAT HIJ ONS HEEFT GELEERD. 

 

 HET JOODSE VOLK LEEFT NU ONDER HEERSCHAPPIJ VAN DE ROMEINEN. DE STAD ISRAEL IS IN 70 NA CHRISTUS OPNIEUW DOOR DE ROMEINEN VERWOEST, DE ISRALIETEN MOGEN ER NIET MEER KOMEN. DE EERSTE  CHRISTELIJKE GEMEENTEN HEBBEN HET MOEILIJK. ZE BESTAAN UIT BEKEERDE JODEN EN BEKEERDE GRIEKEN. ER ZIJN ONDERLINGE SPANNINGEN IN DE GEMEENTEN.

JEZUS HEEFT ONS GELEERD, HOE WE MET ELKAAR KUNNEN LEVEN. DAT HEEFT HIJ ONS VOORGELEEFD. EN IN 2 THIMOTHEUS 2 ZEGT HIJ OVER DE LEER VAN CHRISTUS:

11. DEZE BOODSCHAP IS BETROUWBAAR

Als wij met hem gestorven zijn

Zullen we ook met hem leven;

(Want dat is de essentie van de christelijke leer)

12. als wij volharden,

Zullen we ook met hem heersen,

(Dat is bemoedigend bedoeld voor hen die in die tijd al in ontrukking door de Romeinen leven. De joodse bevolking was vrijgesteld van de eredienst aan de Romeinse keizers. Maar rond het jaar 100 na Chr. Bestaan de christelijke gemeenten uit meer Grieken dan Joden, en dan beginnen voor hen de problemen. ZE worden niet meer gezien als joden, en moeten dus de Romeinse keizer aanbidden, net als iedereen…als ze dat weigeren, zitten ze in de problemen…)

Timotheüs vervolgt met een waarschuwing, die je in het licht van het bovenstaande moet zien. Als je bedreigd wordt, lijkt het soms makkelijker om af te haken… daarom zegt Timotheüs: 

Als wij hem verloochenen,

Zal hij ook ons verloochenen;

(En hier zien we een herhaling van wat we in het Oude of Hebreeuwse testament  hebben gelezen. Maar vervolgens lezen we als bemoediging:)

13. Als wij hem ontrouw zijn,

Blijft hij ons trouw,

Want zichzelf verloochenen kan hij niet.

 

God is immers louter liefde. 

Dit is wat geldt voor de vroege christengemeenten. Maar het geldt natuurlijk evenzeer voor ons. 

God is louter liefde. Dat is voor ons nauwelijks te bevatten. (…)

 

En Timotheüs voegt daaraan toe:

.Span je in om voor God te staan als iemand die betrouwbaar is. 

Zorg dat je je niet voor je werk hoeft te schamen en 

verkondig regelrecht de waarheid. 

En als hij het heeft over de waarheid, dan heeft hij het over het evangelie van Christus. 

Een deel van de tekst kun je zien in de context van het leven van de eerste christengemeenschappen van toen. Maar het geldt toch ook voor ons. Hij blijft ons altijd trouw, ook wanneer wij wankelen in ons geloof. Het gaat om geloofstrouw en om Gods Trouw, die altijd zal blijven. Die komen voort uit God liefde voor ons. Hij heeft ons immers zelf geschapen. Hoe mooi is dat… 

 

II.ZELFS ALS WIJ CHRISTUS ONTROUW ZIJN, DAN BLIJFT HIJ ONS WEL TROUW. WANT CHRISTUS KAN ZICHZELF NIET VERLOOCHENEN. HIJ HEEFT ONS HET EERST LIEFGEHAD.

 

TENSLOTTE VOLGT HET EVANGELIE VAN LUCAS. 

ALLE GOEDE DINGEN KOMEN IN DRIEEN

LUCAS 17: 11 – 21

In het evanglie van Lucas horen we een kort praatje van Jezus met de Farizeeën, die aan Hem vragen wanneer het koninkrijk van God zou komen (17: 20). Jezus antwoordt dan, dat de komst van het koninkrijk niet aan te wijzen is. Maar zegt hij, je moet wel weten dat het ‘binnen jullie bereik’ ligt. 

De Farizeeën vragen wanneer het koninkrijk van God komt.
 

De eerste vraag die dan misschien bij u opkomt is, is dat ook nog onze vraag?

 Zijn wij benieuwd, ben ik nieuwsgierig naar de ‘komst van het koninkrijk’ en wat  zou je je daar bij voor kunnen stellen?
 

Er is een al wat oudere tekst van Okke Jager – ook zelf al een naam uit het verleden – waarvan de strekking is, dat wij weliswaar iedere zondag bidden ‘uw koninkrijk kome’, maar dat we er meteen achteraan denken dat God best nog wel even mag wachten, want er is zoveel waarvan we eerst nog willen genieten.


En zo is het ook. Dat lijkt mij niet verkeerd, zoals dat gedicht suggereert – het is eerder menselijk… hoewel ik mij ook kan voorstellen dat u er wel naar verlangt, omdat er op dit moment zoveel ellende, is en ook die ellende komt ook heel dichtbij, en misschien hebt u er zelf wel mee te maken ook. De hoge energieprijzen, de oorlog in de Oekraine, de gascrisis in Groningen, de chaos in het parlement, en zo kunnen we nog wel even doorgaan. 


Als we weer teruggaan naar het Koninkrijk, dan is daar misschien ook een misverstand over, waarvan het misschien goed is dat met u te bespreken. 

Het misverstand is dat wij geneigd zijn te denken dat als het koninkrijk komt, de geschiedenis afgelopen is, 

Maar het is de vraag of dat wel juist is. Want het beeld van het koninkrijk staat niet buiten de tijd,  maar ook in de tijd. Het koninkrijk van God, dat is in het evangelie het beeld van het volle leven, het leven zoals het bedoeld is en het leven waar God ons voor heeft bestemd, vol van vrede, gerechtigheid en heelheid. Het koninkrijk dat is een kwaliteit van leven, waar een gelovige voortdurend naar mag streven en verlangen. naar haakt, Niet het einde van de geschiedenis maar de voleinding.

Van dat koninkrijk zegt Jezus dat het niet aan te wijzen is, en tegelijk dat het binnen uw bereik ligt. Twee dingen, die tegelijkertijd waar zijn.

 

 Je kunt het niet aanwijzen. Je kunt het koninkrijk niet detecteren. Je kunt er niet de vinger op leggen, je mag het niet claimen, het is niet iets om je aan vast te klampen of vast te leggen. Daarvoor is het te vloeiend, te beweeglijk, te dynamisch, te zeer ook het koninkrijk van God. Het is transcendent. 

Je kunt er dus niet de vinger op leggen, maar … het ligt wel binnen uw handbereik. Het is immers een Geestelijk koninkrijk. Met andere woorden, het is wel degelijk een menselijke mogelijkheid om nu al in dat koninkrijk te leven, je te bewegen in de wereld van het goddelijke leven, je te richten op die bijzondere kwaliteit van leven en samenleven.

Het kan helpen om daarbij een ander misverstand op te ruimen.
Want wij zijn geneigd om bij de woorden ‘koninkrijk van God’ te denken aan een bepaalde plaats waar zich dat zou bevinden, achter de witte wolken of zoiets. Alsof het koninkrijk van God zoiets is als het koninkrijk der Nederlanden, dat je aan kunt wijzen op de kaart, met buitengrenzen. Het woord ‘koninkrijk’ roept dat beeld ook wel op, maar toch is het een misverstand. Het koninkrijk van God is niet aan een plaats gebonden, niet tot een bepaalde plek beperkt. Gods koninkrijk heeft geen buitengrens. Het is, opnieuw, een geestelijke staat van zijn, een manier van leven en samenleven dat gestempeld wordt door de goddelijke waarden van vrede en recht, van mensen die tot hun recht komen, van een schepping die door God zelf tot haar bestemming wordt gevoerd. Daar mogen wij om bidden, en daar kunnen wij ook een steentje aan bij dragen. 

Van dát koninkrijk zegt Jezus, dat het ‘binnen uw bereik’ ligt. 

Het is bij u, of onder u, zoals je ook kunt vertalen. Hoe dan ook, het is een menselijke mogelijkheid, het is een optie waar je voor kiezen kunt. Binnen uw bereik, binnen de reikwijdte van menselijke keuzes. Het koninkrijk is niet iets wat ons alleen maar overkomt, maar ook iets waar wij op moeten komen. 

Niet alleen passief, uw koninkrijk kome, maar ook actief: wij zullen er alles aan doen om het zover te laten komen… Dan kun je waarachtig om de komst van het koninkrijk kunt bidden, wanneer je je zelf ook al op die weg begeeft. De weg van het goede leven in christus. 

Met dat in het achterhoofd, komt het hieraan vooraf vertelde verhaal over de tien melaatsen ook in een ander perspectief te staan en kan het licht werpen op waar het in het koninkrijk om gaat.
 

Het lijkt daarin te gaan om de dankbaarheid, die slechts één van de tien opbrengt, nota bene nog een buitenstaander ook, de ene die terugkomt om ‘God eer te bewijzen’? Hij is degene met de juiste opvoeding, keurig dank je wel zeggen, spreek met twee woorden, stel je netjes voor, en zeg U. Een voorbeeld van fatsoen?
Of ligt het accent in dit verhaal toch ergens anders? Misschien op het geloof, dat aan het einde met nadruk wordt genoemd? ‘Uw geloof heeft u gered’, zegt Jezus tegen de genezen Samaritaan. Wat betekent dat?

 

In lijn met het grotere verband van het evangelie kun je het accent leggen op de weg die mensen gaan, op de weg die mensen wordt gewezen en dus op het geloof dat zich daarin uitdrukt. Uw geloof heeft u behouden, dat is niet dat de man er bepaalde opvattingen erop na hield. Dat is ook niet zozeer dat hij op de genezende kracht van Jezus heeft gerekend – de melaatsen vragen er niet om genezen te worden, dat is teveel gevraagd, nee ze roepen om medelijden. 

 

Maar wat is dan zijn geloof wel? 

 

Zijn geloof is dat hij in beweging is gekomen, dat hij is opgestaan en gaat. Als het groepje melaatsen er aan komt, blijven ze aanvankelijk ‘op een afstand staan’. Maar nu zijn ze door het woord van Jezus in beweging gekomen. Daar begint het geloof al. ‘Sta op en ga’, zegt Jezus op het einde tegen de genezen Samaritaan. En al eerder, toen het groepje van tien hem tegemoet kwam, heeft hij ze al op weg gestuurd: ‘Ga u aan de priesters laten zien’, en ’terwijl ze gingen werden ze genezen’.

Er is in het korte verhaal een dynamiek van komen, staan, gaan en uiteindelijk terugkomen, die het geheel structureert.
 

Geloof begint daarmee, met de beweeglijkheid van het innerlijk opstaan en gaan, geladen woorden, als uitdrukkingen van menselijke mogelijkheden en menselijke keuzes. En die keuzes hebt u altijd, in iedere situatie. 


Geloof drukt zich uit in het gaan van een weg, en … in het terugkomen bij de bron waaruit het geloof ontspringt; dat is het extra van deze ene Samaritaan. 

 

Hij keert terug bij Jezus, niet omdat hij wel dankbaar is en de andere negen niet – waarom zouden we denken dat die anderen ondankbaar zijn? – De andere negen loven God ook, mogen we aannemen, maar zij doen dat waarschijnlijk in de tempel, bij de priesters aan wie zij zich moeten laten zien om een gezondheidsattest te bekomen. Maar juist bij die tempel is deze ene, een Samaritaan, niet welkom. Ook dat speelt mee.

Misschien is het wel zo dat als zijn negen kameraden bij de priesters de tempel binnengaan, hij met zijn ziel onder de arm loopt. Waar kun je dan beter terecht dan bij Jezus?
 

 

Maar het is, misschien toch wel veel meer dat hij kennelijk begrijpt dat hij zijn nieuwe, genezen, leven dankzij Jezus gevonden heeft. In Hem vindt hij en looft hij God. Daarom keert hij terug. Als we ergens het koninkrijk, het volle leven, moeten zoeken, dan dicht bij hem.

Het is een karakteristiek van het Lucasevangelie, dat de buitenstaander, de uitgeslotene, de Samaritaan in dit geval, het uiteindelijk beter begrijpt. 

Hij weet waar hij moet zijn, en is daarmee een voorbeeld voor ons. Hij weet waar hij wezen moet: bij Jezus. Want daar licht het koninkrijk op, Gods bedoeling met het leven en met de mensen. Daar wordt het zichtbaar en tastbaar, krijgt het bestand in ons bestaan.

Als zo de accenten liggen, dan is het veelbetekenend dat dezelfde Jezus de genezen mens, die man, wij, dat hij ons weer op weg stuurt. Sta op, en ga!

 

Net zoals de god van Israel 2800 jaar geleden trouw bleef aan zijn volk Israel, blijft Christus ons ook trouw. En daarom mogen wij in vertrouwen op hem met Christus op weg blijven gaan.
 

Er is een dynamiek en een beweeglijkheid, een komen en gaan dat het geloof behoedt voor verstarring. Want het koninkrijk is niet aan te wijzen of vast te leggen, het is niet te claimen. Daarom keren wij steeds terug naar de bron, Jezus Christus. 


Geloof toont zich in het gaan van de weg van het leven, hier en nu, vandaag en morgen. En die weg mogen wij in Christus afleggen. Niet alleen, maar samen met hem, als gemeente van God. 

 

Amen.