Preek n.a.v. Mat 18,21-35 op zondag 13 september 2020 door ds. Antoinette van der Wel

Dit bericht is verlopen op 2020-11-16

Gemeente van onze Here Jezus Christus,

 

Petrus stelt een herkenbare vraag. Hoe vaak moet ik mijn broeder of zuster vergeven? Is er een grens aan mijn vergevingsgezindheid? Hoe ver moet je gaan wanneer iemand je gekwetst heeft? Hoe vaak moet je de ander een nieuwe kans geven, nadat de relatie tussen jullie beschadigd is? 

 

Petrus weet heel goed dat Jezus daar ruimer over denkt dan gemiddeld. Daarom komt hij met een krachtig voorstel. Zo’n zeven keer lijkt hem een heel redelijk aantal. Eerlijk gezegd vind ik dat met Petrus geen slecht voorstel, want je moet wel van heel geduldige huize zijn wil je iemand tot zeven keer toe vergeven. Jezus vindt het echter niet genoeg en spreekt over 7 maal 70 maal.

 

In de bijbel zijn getallen nooit zomaar gekozen. Zeven is een getal van volheid. God rustte na de schepping op de zevende dag. Zeven keer ging het volk Israël om Jericho heen en de muren vielen om.  Zeven is een getal dat wijst op volmaaktheid, op totaliteit, het is een getal met een bijzondere macht. Het gaat er dus om, zo zegt Jezus, dat we eindeloos zullen vergeven. Tja, dat is niet makkelijk.

 

Terwijl ik deze week nadenk over vergeving, staat er een interview met een Zweedse theoloog in de krant, die na een verkrachting een moeizame weg zoekt. Want hoe zit dat met vergeving als dit je is aangedaan? Als de dader onbekend is en verdwenen, terwijl jouw leven aan gort ligt? Zij geeft aan dat vergeving ook kan betekenen dat je afstand neemt van de dader, er voor kiest deze je leven niet langer te laten bepalen. 

 

In het blad Petrus van de PKN spreekt Mpho Tutu, dochter van Desmond Tutu over vergeving. In Zuid-Afrika, het land van apartheid, kwam een proces van verzoening op gang, waarin gezocht werd naar nieuwe wegen van samenleven. Wat is er nodig als een land zo diep verscheurd is, als er zoveel onrecht is aangedaan, als racisme zo diep verankerd ligt in de hele samenleving en in levens van mensen?

 

Zij beschrijft de weg van vergeving in vier stappen. 

De eerste stap is het vertellen van het verhaal. Slachtoffers krijgen de ruimte om te vertellen wat er met hen is gebeurd. Het kwaad wordt onder ogen gezien en benoemd. Niets van zand erover of bedekken met de mantel der liefde, maar juist duidelijk aan het licht brengen wat er fout ging. Daarna mag de pijn helder worden benoemd. Het lijden wordt niet verdonkeremaand of gebagatelliseerd. Pas dan kan er ruimte ontstaan om vergeving te schenken. Om los te laten. Als vierde stap wordt er gekozen om de relatie te vernieuwen of om elkaar los te laten.  

Een weg van vergeving is dus niet zomaar gegaan en is nooit vanzelfsprekend. 

Het woord vergeven heeft in de bijbel een veel diepere betekenis dan ‘zand erover’. Het is verbonden met het woord loslaten, opgeven, verlaten. Vergeven heeft blijkbaar te maken met loslaten van wat je kapot heeft gemaakt, met ruimte scheppen, met bevrijding. Vergeving bedekt de schuld niet met een dun laagje zand, maar laat die schuld juist zichtbaar worden. 

Pas wanneer er duidelijk is bij beide partijen welk onrecht er is geschied, pas wanneer de schuld ten diepste is beleefd en gevoeld, kan er überhaupt pas voorzichtig het woord vergeving klinken. Het betekent dat alle pijn van het slachtoffer gezien moet zijn door de dader. Deze moet zich diep bewust zijn van de schade die hij of zij heeft aangericht. Alle teleurstelling, alle angst en pijn, alle moeite en wrok, alle haat, het moet eerst onder ogen worden gezien. Te snel wordt, juist in de kerk, over vergeving gesproken. Te vlug wordt met de mantel der liefde het kwaad toegedekt en verdonkeremaand. En onder die mantel verdwijnt niet alleen het slachtoffer, maar ook de dader. En samen worden zij begraven onder het snelle zand. Het toedekken van schuld en onrecht, de stilte die volgt, het heeft niets met vergeving te maken. Het is een slechte poging om datgene wat de gemeenschap kapot maakt te verstoppen en te ontkennen. Je wordt niet serieus genomen, noch als dader, noch als slachtoffer. 

 

Gelukkig volgt na Jezus’ oproep om eindeloos te vergeven, onmiddellijk de gelijkenis, die overigens alleen door Matteüs wordt verteld en waar wel degelijk een grens aan vergeving wordt gesteld. De dienaar wordt een gigantisch bedrag kwijtgescholden, omgerekend een miljard zilverstukken. Die schuld zou hij nooit kunnen voldoen. Blijkbaar heeft hij de boel vakkundig opgelicht. Prachtig hoe Jezus juist door deze extreme getallen duidelijk maakt waar het om gaat. De dienaar is nog niet naar buiten gelopen of de geschiedenis herhaalt zich wanneer een mededienaar hem smeekt zijn schuld van 100 zilverstukken op te schorten. Maar de eerste dienaar wil van geen vergeving weten. Zijn vergeving wordt vervolgens teniet gedaan. Wanneer je niet werkelijk veranderd bent na vergeving heeft deze geen zin gehad.

 

Vergeven heeft met loslaten te maken, met pijn onder ogen durven te zien. Voor de dader betekent het dat hij of zij nooit eenvoudig om vergeving kan vragen, maar slechts wanneer die dader de diepte van de schuld werkelijk heeft doorleefd. Pas wanneer een mens bereid is de schuld van zijn daden te dragen, bereid is te leven met de pijn die de ander is aangedaan en bereid is een poging te wagen tot heelmaking, pas dan kan er in alle voorzichtigheid over vergeving worden gesproken. Maar alleen het slachtoffer kan vergeving schenken, de dader zal het nooit kunnen eisen en zal soms moeten blijven leven met de schuld van wat de ander is aangedaan. 

 

Vergeven betekent je eigen pijn onder ogen zien. Als het lukt kan het goed zijn te komen tot vergeving, om los te laten, om jezelf niet langer als slachtoffer te zien. Het kan een diepe bevrijding betekenen wanneer je haat en wrok, pijn en boosheid los kunt laten. In de vergeving kan het slachtoffer de schuld weer neerleggen waar die thuishoort, bij de dader. Zo ontstaat er weer ademruimte om verder te leven, uiteraard nooit meer dezelfde als voorheen, maar niet langer verscheurd door haat en wrok. Vergeving kan zo ruimte scheppen om het leven opnieuw vorm te geven, om nieuw mens te worden, om er weer te zijn voor anderen, niet langer opgesloten in jezelf. Misschien biedt het een nieuwe kans om mensen te leren vertrouwen, om weer lief te hebben, om anderen niet altijd als daders te zien. 

 

In het verhaal van Mozes, waarin hij het debat aangaat met God, wordt ons andermaal duidelijk gemaakt hoe diep de vergeving verankerd is in God zelf. Hij kan niet breken met zijn eigen identiteit. De Eeuwige die zijn volk nabijheid en trouw heeft beloofd, kan daar niet los van komen, ook als zijn mensen vreemde wegen gaan. Daarom houdt Mozes God dicht bij zichzelf. U bent trouw en vergevend, laat ons niet alleen. 

 

Mpho Tutu zegt het zo: “God heeft ons een vrije wil gegeven, sterker nog: hij geeft ons liever de vrije wil om te kiezen voor het kwade dan ons te dwingen om het goede te doen. De oproep om te vergeven klinkt soms misschien als een opdracht, maar hij zegt eerder: ik nodig je uit tot een betere manier van leven, tot een beter bestaan. God dwingt ons tot niets. “[1]

 

Maar wanneer je leeft van goddelijke vergeving kun je toch niets anders dan dat geschenk  delen met wie er op je weg komt?

 

Amen

 

 

[1] Petrus, september 2020, pag. 11