Preek n.a.v. Mat 13, 24-30 op zondag 19 juli door ds. Antoinette van der Wel

Dit bericht is verlopen op 2020-09-19

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Elk jaar als we onze kerstkaartjes maken, bij voorkeur met een zelfgemaakte foto, zoeken we er een passend citaat bij. We zoeken iets dat ons inspireert en dat we graag delen met wie ons lief zijn. Dit jaar kozen we voor een citaat van Antoine de Saint-Exupéry, de schrijver van ‘De kleine prins’:

“Als je een schip wil bouwen, roep dan geen mannen en vrouwen bij elkaar om hen bevelen te geven,

om ze elk detail uit te leggen, om ze te vertellen waar ze alles kunnen vinden. 

In plaats daarvan, leer ze verlangen naar de enorme, eindeloze zee.”

Leren verlangen naar de zee, helpt je bij het bouwen van een schip, dwingt je bijna aan de slag te gaan. Want de zee roept je. Wat heeft dit citaat met de gelijkenis van het onkruid en het koren te maken, hoor ik u nu denken. Daar kom ik straks op! 

Het is een kleine gelijkenis die Jezus hier vertelt. Het koninkrijk is zoals een mens die goed zaad zaait op zijn akker. Maar in de nacht komt zijn vijand en die strooit er onkruid tussen. Zo groeit het graan samen met het onkruid op. Wat te doen?

Een herkenbaar beeld, ook voor degenen die niet zo dol op tuinieren zijn. Je eerste neiging is om zo snel mogelijk het onkruid uit te roeien. Al het slechte met wortel en tak te vernietigen. Toch blijkt dat niet de bedoeling te zijn. De heer des huizes zegt zijn knechten te wachten. Want wanneer je het onkruid zou wieden, loop je de kans het verkeerde uit de grond te halen, zeker als het onkruid en het graan niet zo heel duidelijk te onderscheiden zijn. Het moge duidelijk zijn dat de akker staat voor onze wereld, waar goed en kwaad in elkaar vervlochten lijken te zijn. We weten maar al te goed dat het niet altijd duidelijk is wat goed is en rechtvaardig en wat slecht en onrechtvaardig is in deze wereld, wie de goeden en wie de slechten zijn, of nog scherper, als je eerlijk in de spiegel kijkt weet je van goed en kwaad in jezelf. 

In de geschiedenis zijn er helaas maar al te veel voorbeelden van mensen die een zuivere samenleving wilden bouwen en daarbij het in hun ogen kwade aan de kant zetten. IJverig werd alles en iedereen die niet paste in het ideale plaatje aan de kant gezet. Te vaak werden hierbij onschuldigen het slachtoffer en ontstond er een onleefbare samenleving. Het zuiver houden van een maatschappij gaat niet zelden gepaard met afschuwelijke vervolgingen en moord. Tot op de dag van vandaag zien we het gebeuren, het enthousiasme voor de zogenaamde ideale staat verbiedt alle tegenspraak. 

Wie herinnert het zich nog, hoe in de kerken, mensen werden buitengesloten door rigide normen. Was je zwanger en niet getrouwd, dan moest je schuld bekennen. Ik vind het een wonder dat menigeen hierbij het geloof wist te behouden, terwijl ze zo werden veroordeeld. En is het niet verbazingwekkend dat bij mijn weten nooit iemand schuld moest bekennen als hij de belasting had opgelicht? 

Goed en kwaad ligt ook in onszelf vaak verweven. De apostel Paulus zegt het heel treffend: “wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik.” (Romeinen 7, 19.) Ik denk dat eenieder van ons momenten kent waarop je werkelijk niet weet wat goed en wat kwaad is. Wat is het goede op dit moment in deze situatie? Waar doe ik wijs aan? Waar ben ik een burger van Gods koninkrijk en waar juist niet?  En eerlijk is eerlijk, soms wil je gewoon het goede niet doen, omdat je boos bent, of teleurgesteld, of omdat je gewoon je zin wil krijgen. Wie heeft zich het nooit afgevraagd of je het zelf niet bent, de vijand die onkruid zaait?

Laat de oogst maar groeien, zegt de heer des huizes. Heb geduld, geef het een kans. Daarmee is de heer niet onverschillig, maar eerder, om het met een mooi bijbels woord te zeggen: lankmoedig. Daar klinkt iets van een vertrouwenwekkend geduld in door. Iets van een lange adem, van geloof dat er verandering mogelijk is, van liefde die alles, zelfs de dood kan overwinnen. Lankmoedig is de God die vanaf het prille begin al paal en perk stelde aan de zee. Die in gesprek ging met Abraham in zijn verlangen om Sodom en Gomorra van de ondergang te redden. Die het toestond dat Abraham met hem onderhandelde als stonden ze op de markt. Vijftig rechtvaardigen? Veertig? Tien? Hoe weinig heb je nodig om een stad te redden!

Pas veel later wordt de oogst binnengehaald. Uiteindelijk blijken de maaiers engelen te zijn. Niet de knechten worden het veld ingestuurd, niet wij, maar de engelen. Het oordeel is dus niet aan ons! Dat wordt ons uit handen genomen. Wat een geruststelling, het is niet onze taak om een oordeel te vellen tussen goed en kwaad. Van ons wordt verwacht te speuren naar het goede en het goede te zijn. Te leven als kinderen van het koninkrijk. 

Hoe je dat doet? Misschien wel door de aandacht te vestigen op het graan. Op die prachtige korrels die vermalen worden tot meel en waarvan het lekkerste brood wordt gebakken. Stel je maar eens voor dat je in de vroege ochtend de bakkerswinkel binnenloopt. De geur van vers brood komt je tegemoet en het water loopt je in de mond. Dan wil je niet anders dan goed zorgen voor het graan, aandacht geven aan die eenvoudige halmen. Het onkruid ben je al lang vergeten, het is niet meer belangrijk. Zijn we soms zo bezig geweest met het onkruid dat we de geur van het goede, van het brood dat wordt gedeeld zijn vergeten? Staren we ons soms blind op wat verkeerd gaat en vergeten we onze aandacht te richten op wat leven geeft? 

Leer ons dromen van de oogst! Leer ons vertrouwen dat uiteindelijk het graan sterker is dan alles wat het kapot wil maken. Zo leert Jezus zijn leerlingen en dus ook ons te vertrouwen op het goede, op de oogst die opbloeit uit de graankorrel, op het brood dat voldoende is om allen te voeden, op de aarde, Gods akker.

Leer ons verlangen naar de zee. Leer ons verlangen naar het brood. Dan durven we het aan, midden in deze wereld te staan, ons verbindend aan het goede, vol vertrouwen dat een graankorrel, die in de aarde valt, al voldoende is om vele monden te voeden. Wat je aandacht geeft groeit. Wat vertrouwen ontvangt komt tot bloei, wie verlangen voedt en droomt van de zee, weet ook wel hoe je een schip moet bouwen. 

 

Kerk en wereld samen,

vasteland en zee,

worden ja en amen,

ja uit ja en nee. 

(Liedboek 993:7)

 

Amen.