Preek n.a.v. Lucas 13, 22-30 op zondag 25 augustus 2019 door ds. Antoinette van der Wel

Dit bericht is verlopen op 2019-10-25

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

 

Heer, zijn er maar weinigen die gered worden?

 

Als je het hebt over een pakkende openingsvraag is deze het wel! Ik ken nog een aantal moderne variaties. Blijven er nog kerken over, nu Nederland in snel tempo seculariseert? Hebben we nog bijzondere scholen nodig? Wordt geloof in de komende jaren vooral een privézaak, weggestopt achter de voordeur? Behoort het christendom tot de eerste twee millennia van onze jaartelling en verdwijnt het nu? Kunnen we het tij van de ontkerkelijking nog keren? Word ik gered? Heeft geloven zin?

 

Wat zouden wij aan Jezus vragen op de weg naar Jeruzalem? Zouden we ons zorgen maken over ons zielenheil? Over onze geliefden? Over ons land? Over het klimaat? Over…..

Wat zouden wij als prangende openingsvraag kunnen bedenken?

 

Maar waarom vraagt iemand wanneer hij Jezus ontmoet op weg naar Jeruzalem: zijn er maar weinigen die worden gered? Ziet hij zichzelf als één van die weinigen? Of juist niet? Wil hij laten zien dat hij erbij hoort? Of voelt hij zich juist buitengesloten? Wil hij anderen buitensluiten? Het heil voor een kleine club reserveren? Lucas vertelt het ons niet, de vraagsteller blijft anoniem. Jezus reageert met een beeld. Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan.

 

Sommigen van u zullen hier meteen een beeld bij hebben. Ik ken de plaat van de brede en de smalle weg nog uit mijn jeugd. Een driehoekig alziend oog aan de bovenkant keek of je de juiste keuzes maakte. Ging je over de brede weg van plezier of koos je het moeilijke smalle pad? Het is een plaat waar ik toen al wrevel bij voelde en nu nog steeds niet mee uit de voeten kan. Het is een te zwart-wit en te moralistisch beeld dat wordt geschetst. Als je maar braaf op het rechte pad blijft kom jij in ieder geval op de goede plek terecht. God kijkt van op een afstandje naar ons aards gemodder. Ik vind het te individualistisch, alsof het alleen over mij en mijn gedrag gaat. Waar is de wereld, waar zijn al die mensen die soms goed doen, soms kwaad? Waar zijn de echte mensen?

 

Maar hoe zit het dan met die smalle deur? En met die heer des huizes die de deur heeft gesloten en vervolgens ook dicht houdt? Het doet denken aan de gelijkenis van de dwaze en de wijze meisjes. Geloven vraagt blijkbaar om inspanning. Het is meer dan gewoon gezellig meewandelen met Jezus en braaf naar zijn woorden luisteren. Als volgeling moet je bereid zijn moeilijke keuzes te maken, op een weg die naar Jeruzalem voert, want daar is hij naar op weg. En daar in die stad van vrede wordt hij niet geaccepteerd, maar verworpen. Kun je dan nog bij hem blijven?

De strenge boodschap van een deur die dichtvalt is niet bedoeld om ons angstig te maken, maar laat ons wel zien dat geloven een ernstige zaak is. Het evangelie is geen slaapmiddel, geen stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw. Het is niet zo dat je als je eenmaal gelovig bent, je op je lauweren kunt rusten onder het motto: ‘zo, ik ben binnen!’

 

Jezus, op weg naar Jeruzalem, spreekt zijn volgelingen ernstig toe: “Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan”. Het woord dat hier wordt gebruikt heeft met strijdbaarheid te maken, met trainen en doorzetten. Doe je best, elke dag weer, om door die smalle deur te gaan.

 

Maar hoe doe je dat? Enkele gedachten…

 

Laten we het beeld maar eens heel concreet maken. Hoe kom je door een klein deurtje? Het helpt als je een beetje bukt. Als je het niet met je neus hoog in de lucht probeert. Soms moet je bereid zijn kleiner te worden, ruimte te maken, een beetje in te schikken. Je moet een ordelijk rijtje vormen en niet gaan staan dringen bij die deur. Met je ellebogen werkend kom je sowieso niet naar binnen. Je verbinden met de kleinen onder ons kan je leren hoe dat moet.

 

Maar je kunt je nog zo klein maken, als je daarbij een grote rugzak torst, dan kom je alsnog klem te zitten. En daar zit voor mij de eyeopener van deze week. Want wat slepen we toch allemaal mee als gelovige! Ik noem een paar zaken, maar u kunt er vast uit eigen ervaring nog veel meer noemen. Wat moet er zoal uit die grote rugzak?

 

Kunnen we de angst om tekort te schieten loslaten? Dat verschrikkelijke gevoel dat je altijd te weinig doet, dat je niet goed genoeg bent, niet voldoende over hebt voor een ander. Dat je niet liefdevol, zorgzaam of meelevend genoeg bent. Dat valse stemmetje dat zegt dat je niet goed genoeg bent. Dat je te klein, te onbelangrijk, te nietszeggend bent om door de deur te mogen gaan. Weg ermee.

 

Kunnen we de gedachte loslaten dat je alleen maar goed genoeg bent als je op een bepaalde manier gelooft? Alsof geloven in God rotsvast en zonder twijfel zou moeten zijn, een geloof dat aan moet kunnen wijzen dat God bestaat. Dat eeuwige dubben en volhardend zoeken naar tekens van zijn aanwezigheid. Gelukkig is de bijbel vol van twijfelaars, zwalkende gelovigen die eerlijk hun tekort schieten benoemen, maar ten diepste vertrouwen dat God niet afhankelijk is van ons persoonlijk geloof. Alsof hij dood zou zijn als hier op aarde geen geloof meer zou worden gevonden. Weg ermee.

 

De waan van de zelfgenoegzaamheid mag als ballast voor de deur worden achtergelaten. Kijk mij eens goed zijn. Ik ben in ieder geval een van de eersten die over de rode loper mag! Want ik was er al bij van het prille begin. Ik ben altijd ijverig geweest in de kerk en de maatschappij. Ik heb bij wijze van spreken met Jezus gegeten en gedronken. Ik was er altijd bij! Ga maar aan de kant, want ik mag eerst! Weg ermee.

 

Maar ook het tegenovergesteld van de zelfgenoegzaamheid mag aan de kant worden gelegd. Het Calimero-gevoel: de gedachte dat je te klein bent, te machteloos, te onaanzienlijk en onbelangrijk. Wat kan ik in mijn eentje betekenen? Binnen het Jodendom wordt daar helder en duidelijk over gesproken: wie een mens redt heeft de wereld gered. Dus zelfs de kleinste daad van liefde en medeleven kan deze wereld redden.

 

Door de smalle deur ga je zonder ballast, met lege handen en door je een beetje te bukken. Of om met Jesaja te spreken: in geduld en vertrouwen ligt jullie kracht. Ren niet in paniek weg naar de overkant, want je wordt ingehaald. Vlucht niet weg!

Prachtig wordt er vervolgens beschreven hoe de Eeuwige wacht op het moment dat hij genadig kan zijn, dat hij brood en water zal geven, dat hij hen de richting zal wijzen. Daar moet je naar rechts, daar naar links.

 

Is geloven niet meer dan dat? In geduld en vertrouwen je kracht vinden? Rustig en vol overgave doen wat je kunt om het koninkrijk dat achter de deur ligt gestalte te geven. Werken aan een wereld waar mensen vanuit alle windstreken hun plek aan tafel mogen vinden. Een ander voor laten gaan en vertrouwen dat er ook voor jou een plaats is aan tafel. Toegeven dat je niet alles kunt, dat je soms vol twijfel en zorgen bent, dat je soms werkelijk niet weet waar het heen moet, waar de weg is. Soms goed kiezen, dan weer verdwalen, maar altijd in het vertrouwen dat de weg begaanbaar is.

 

En die gesloten deur? Ik moest deze week vooral ook denken aan de gesloten deuren van de leerlingen na Jezus dood. Ze zitten daar bij elkaar in angst. Deuren potdicht! Jezus komt door de gesloten deur en raakt hen aan met zijn liefde. De Eeuwige wacht op het ogenblijk dat hij genadig kan zijn. Niets kan ons scheiden van zijn liefde, maar dat neemt niet weg dat we vol overgave de weg van het koninkrijk mogen gaan. Zonder ballast en in rust en vertrouwen.

 

Amen.