Marcus 12, 1-12
De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden.
Op mijn HBS in Utrecht was een groot glas in lood raam waar dit beeld was vereeuwigd. ‘De Hoeksteen’, echt een naam voor een kerk. Meest van wat degelijk signatuur.
Het zijn woorden uit een gelijkenis bij Marcus. Een gelijkenis over pachters van een wijngaard, die zich onuitstaanbaar gedragen.
Ze zijn pachters, geen eigenaars, maar gedragen zich alsof ze de wijngaard niet alleen bezitten maar rechten kunnen claimen. Ze zijn daarmee een karikatuur van het eigenaarschap.
Zo gedragen wij ons ook als wereldbewoners, als eigenaars, beheersers en niet als ontvangers, die op dit leengoed mogen passen. En daarbij ondertussen een druifje en een glaasje uit de druif mogen genieten.
Jezus vertelt het verhaal met het oog op het naderende Paasfeest. Maar let maar op hoe breed de strekking van deze gelijkenis is. Geen hoeksteen voor het ware geloof, maar de grondsteen voor het dankbare ontvangen van wat ons is toevertrouwd.
Voorbeden
Met deze schepping, de goede aarde
de wereld om ons heen
hebt Gij ons een groot goed geschonken:
zo groen, zo grazig,
zo verrassend elk voorjaar
zo uitbundig en overvloedig
in de oogst straks
leer ons te zien en te waarderen
leer ons te leven van verwondering
en bewaar ons voor alle vanzelfsprekendheid
die ons maakt van pachters tot eigenaars
zo bidden wij
Met deze schepping, ons eigen leven
onze gezondheid, levenslust en vitaliteit
hebt Gij ons een groot goed geschonken
wat een cadeau om elke morgen
te kunnen kiezen wat je zal doen en
waarheen je zult gaan
bewaar ons bij onze gezondheid
dat we ons niet zullen overeten
aan wat kan, aanwezig is,
ons wordt aangeboden, aantrekkelijk lijkt
bewaar ons voor alle vanzelfsprekendheid
die ons maakt van pachters tot eigenaars
Met deze schepping, onze medemens
die ons aanspreekt en ons toelacht
hebt Gij ons een groot goed geschonken
wat zijn wij zonder die ander, wat is die ander
zonder mij
laat ons verlangen de ander te ontmoeten
met woorden, en gebaren
met warmte en met vrolijkheid
de ander of mij zelf niet verteren
door de gevaren van onze tijd
bewaar ons voor ons ongeduld
die onze tijd met elkaar
zou kunnen bederven
zo bidden wij