Meditatie over Exodus 17, 1-7 op 26 april 2020 door ds. Antoinette van der Wel

Dit bericht is verlopen op 2020-06-27

In de woestijn worden kinderen groot….zingt het kinderlied dat we net hoorden. 

Zou het waar zijn dat je in de woestijn volwassen wordt? Dat je daar leert op je eigen benen te staan en de verantwoordelijkheid voor je eigen leven te dragen? Heb je daar een periode van woestijn voor nodig?

 

Nu we deze weken lezingen uit Exodus op het rooster hebben staan, lees ik essays bij het boek Exodus van Jonathan Sacks, de emeritus opperrabbijn van Groot Brittannië en inspirerend verteller. Zijn typisch rabbijnse manier van naar de schriften kijken opent nieuwe vergezichten en daarom moest ik opeens aan dat eenvoudige kinderliedje denken. Sacks laat zien hoe het volk van slaven in de woestijn een mondig volk wordt, dat op eigen benen kan staan. Waar ze zich eerst als kinderen achter de Eeuwige mochten verschuilen - hij versloeg voor hen de farao van Egypte -  zullen ze later zelf moeten strijden. Of zoals Sacks het zegt: een ware ouder strijdt voor ons als we jong en weerloos zijn, maar geeft ons als we eenmaal volwassen worden de innerlijke kracht om zelf te strijden. 

 

In de woestijn worden kinderen groot. Nadat het volk, bevrijd uit de slavernij, door de Rietzee is getrokken moeten ze leren wat vrijheid is. Ze horen niet meer bij de farao, maar wie zijn ze dan wel? Wat is je identiteit nu? Wie ben je als je je niet meer kunt verschuilen achter je slachtoffer zijn? Of achter je meester zijn? Achter je successen? Achter je werk? Je ouders? Je rol in de maatschappij? Wie ben je in de woestijn? Het is een vraag die we ook onszelf kunnen stellen, wanneer periodes in ons leven verdacht veel lijken op een woestijn. Wie ben ik? Teruggeworpen op jezelf, bewust van je kwetsbaarheid, ontkomt niemand aan deze vraag: wie ben ik als alle franje van mij is weggenomen?  

 

Voor de ex-slaven is er al snel een moment dat het niet goed gaat. Nog maar pas onderweg begint het gemor al weer! Geef ons te drinken! Waarom heb je ons weggeleid uit Egypte? En Mozes is het nu al zat. Wat moet ik met dit volk! Ga voor ze uit, zegt de Heer. 

 

Wat wordt daarmee bedoeld? Ik las verschillende verklaringen. Mozes moet zelf leren te vertrouwen. Niet bang te zijn dat ze hem zullen aanvallen. Gewoon met opgeheven hoofd je leiderschap laten zien! Met een rechte rug je spoor trekken. Misschien moet hij voorop gaan en stoppen met mopperen op het volk. Wie denk je wel dat je bent om zo tekeer te gaan tegen mijn mensen? Of misschien is het zijn taak om hen gerust te stellen, door de staf te laten zien, de staf waarmee hij de wonderen in Egypte deed.

 

Hoe dan ook. Mozes moet leiderschap tonen, ook als hem dat niet in dank wordt afgenomen. Hij moet het volk als een herder voorgaan en slaat water uit de harde rots. 

Is de Heer nu in ons midden of niet? Deze vraag zal gaandeweg in de woestijn worden uitgevochten. Is God in ons midden? En dan gaat het niet om God in de ruimtelijke zin, maar veeleer in de psychologische zin. Het is niet zozeer een twijfelende vraag over het bestaan van God, maar een verlangen naar een relatie met de Eeuwige. In deze hele zigzaggende reis door de woestijn, in de vreugde over de bevrijding en in de angst voor het nieuwe leven, klinkt de zoektocht naar de Eeuwige. Ben jij in ons midden?

 

In de woestijn worden kinderen groot, in de woestijn worden we volwassen gelovigen, daar leren we te leven in de spanning van geloof en ongeloof, van vreugde en zorgen, van vertrouwen en angst. Woestijntijden zijn er om geleefd te worden, om doorleefd te worden. Om met vallen en opstaan iets te leren van hoe God nabij is. Vrij zijn word je niet in de schoot geworpen, je zult het gaandeweg leren, al sloffend door de woestijn. Maar gelukkig blijkt ook daar water te zijn, meer dan voldoende om ons gaande te houden. 

 

De toekomst houdt ons gaande

voert ondanks tegenstand

ons uit het doodsbestaande

naar nieuw, bewoonbaar land.