Meditatie bij Exodus 7 op 22 maart 2020 door ds. Antoinette van der Wel

Dit bericht is verlopen op 2020-05-22

Lieve gemeente,

In wat voor vreemde wereld zijn we beland? Een wereld van afstand nemen, van onthouden, van loslaten. Een wereld die opeens veel minder maakbaar blijkt dan wij altijd dachten. Een wereld die ons terug lijkt te werpen op onszelf, ons eigen leven, ons eigen huis, waar we overspoeld worden door de nieuwsberichten. 

En dan de lezing van vandaag. Een machtige farao regeert in Egypte. Een slavenvolk wil zijn vrijheid. Mozes en Aaron spreken de farao aan, maar de farao lacht hen uit. Denk je nu werkelijk dat ik mijn slavenvolk weg ga geven! Wie denk je wel dat je bent? Als het water van de Nijl in bloed verandert gaat de hele samenleving op de kop. De Nijl, die vruchtbare rivier, die maakt dat het land overvloeit van voedsel en leven, blijkt kwetsbaar te zijn. Een economie gaat hard onderuit. Wat doe je dan?  Farao doet niets, zijn volk lijdt, maar hij ziet het niet. Egypte blijkt een uitzichtloze samenleving te zijn, waar het recht van de sterkste heerst en waar lijden niet wordt opgemerkt. 

Een samenleving blijkt veel minder maakbaar dan gedacht. We hebben het leven niet in de hand. Met al onze mogelijkheden kunnen we niet voorkomen dat een virus de wereld ontwricht. Maar laat de angst ons niet blind maken voor wat er om ons heen is. Je zult maar een vluchteling zijn in een volgepakt kamp op Lesbos, je zult maar leven in Syrië waar ziekenhuizen worden gebombardeerd, waar mensen geen kant meer op kunnen. 

Iemand noemde het Exodus boek: oefeningen in hoop! En wat is het bijzonder dat juist dat boek deze dagen op ons leesrooster van de kerk staat. Een oefening in hoop, training om in de meest vreemde omstandigheden te leven vanuit vertrouwen. Om te blijven speuren naar toekomst en vrijheid, naar lente en vrede, ook als het leven niet meer vanzelfsprekend is en de wereld allesbehalve maakbaar. 

Wanneer we deze vreemde dagen durven te leven als een oefening in hoop, klinken de berichten misschien weer anders. We horen van hoe mensen naar elkaar omzien, hoe iemand even de boodschappen doet, hoe een ander gewoon zorgt, nabij is. We merken opeens hoe we er voor elkaar kunnen zijn, op creatieve wijze omzien. We zien mensen die zorgen, die niet wegvluchten, maar rustig doorgaan.

Als gemeente van Christus, als beoefenaars van de hoop, nodigen deze vreemde dagen uit ons niet blind te staren op wat mis kan gaan, maar te zien waar we het verschil kunnen maken. Misschien maar weer eens ouderwets een brief schrijven, want de post werkt gewoon, misschien toch maar eens een lichtje ontsteken voor die vluchteling op Lesbos, misschien toch maar eens bedenken dat er ruimte is in ons hart en ons land voor wie gebukt gaan onder zorgen en nood. Misschien de fysieke deuren wat dichter dan anders, maar de deuren van ons hart wijd open voor wie even schuilen wil. 

Oefeningen in hoop! De komende weken een uitdaging van jewelste. Met nuchtere realiteitszin in de wereld staan en tegelijkertijd vertrouwen dat leven sterker is dan de dood, dat een graankorrel pas kan bloeien als deze in de aarde valt. Vertrouwen dat de bloesem weer gaat bloeien, dat de zon opgaat, dat de morgen altijd weer daagt aan het eind van de nacht. Dat de Eeuwige trouw blijft aan zijn mensen, met ons lijdt, onze zorgen deelt. 

Het leven is niet maakbaar. Het is een geschenk, een kans om het verschil te maken, om leven, liefde en zorg, ontvangen van de Eeuwige, ruimhartig te delen. Een oefening in hoop. 

Ik besluit met de woorden van Vaclav Havel over hoop, een les in leven van vertrouwen, zeker als dat leven niet maakbaar blijkt.  

Diep in ons zelf dragen wij de hoop.
Is ze niet daar, dan is ze nergens.

Hoop is een bewustzijn
en staat of valt niet met wat er in de wereld gebeurt.

Hopen is voorspellen noch voorzien.
Hoop zit ons in de ziel, in het hart gegrift,
ligt voor anker voorbij de horizon.

Hopen,
in deze diepe en krachtige betekenis,
is anders dan blij zijn om wat goed gaat
of je graag inzetten voor wat zeker succes heeft.

Hoop is de kunst om ergens aan te werken omdat het goed is,
niet alleen omdat het kans van slagen heeft.

Hoop is niet optimisme,
niet de overtuiging dat iets goed zal aflopen.
Hopen is zeker weten dat iets zinvol is,
ongeacht de afloop.