Preek op zondag 3 oktober door ds. Carla van de Ven-Kuhler

Dit bericht is verlopen op 2021-12-04

Johannes 8: 2 -11

 

Vanmorgen is er een boeiend verhaal uit Johannes aan de orde, het verhaal van de overspelige vrouw. Wel lijkt dit verhaal een beetje uit de toon te vallen vergeleken met de rest van Johannes’ boodschap. Want hoe zouden Jezus’ uitspraken vlak voor onze tekst en die erna met ons verhaal van vanmorgen in verband kunnen staan? In hfst. 7 vers 37 vlak voor onze tekst staat: “als iemand dorst heeft,- hij kome tot mij en drinke!- wie in mij vertrouwen heeft,- zoals de Schrift zegt: rivieren van levend water zullen stromen uit zijn schoot!”. En de woorden direct na ons verhaal in hfst. 8 vers 12 luiden: “Ik ben het licht der wereld, wie mij volgt zal niet wandelen in het duister, nee, die zal het licht des levens hebben.” Deze teksten focussen op Jezus, op wie Hij is, waartoe Hij gekomen is. Onze tekst van vanmorgen over de overspelige vrouw lijkt tussen deze fragmenten op zichzelf te staan en er wordt dan ook wel aangenomen dat dit verhaal een latere toevoeging is. We zullen zien. Hoe dan ook, voor ons is het zaak te kijken wat één en ander ons vandaag zou kunnen zeggen. Best ook wel spannend omdat er seks in het spel is! Een onderwerp dat in de kerk heel weinig, maar daarbuiten des te meer aan de orde is!

Om te beginnen een hedendaags verhaal:

Alweer even geleden las ik de prachtige roman van Marijke Schermer: “Liefde, als dat het is”. De roman gaat over een gezin vandaag de dag. Een man, een vrouw en twee kinderen. Over de relatie van David en Terri, over hun huwelijk, dat op de klippen loopt en waar overspel mee is gemoeid. 

Heel duidelijk wordt verteld dat wat Terri eerst zo in David aantrok, uiteindelijk maakt, dat ze zich op den duur bekneld en onvrij voelt. Ik citeer:

“Toen ze net bij elkaar waren had hij (David) een rivaal, Richard, een muzikant, een flamboyante jongen, veel spannender dan hij, maar hij en Terri lazen dezelfde boeken en van Richard werd ze verlegen maar van David werd ze zelf flamboyant. Ze hield ervan hoe ze afstak bij zijn degelijkheid, hoe David haar ruimte gaf, maar ook de garantie dat ze zou worden opgevangen als ze viel”.

Die twee, ze gaan helemaal in elkaar op. Weken, maanden, jaren volgen en David leek voor Terri geschapen, precies goed, zacht en stevig, geestig en ernstig. Ze leerde zijn geschiedenis kennen, zijn manier van denken. Samen gingen ze op in iets nieuws, oude dingen legden ze af en naderden elkaar in het midden. Twee kinderen worden er geboren, dochters, zeer gewenst.

Zo verbonden zij hun lot en bijna ongemerkt door de jaren heen gaven ze stukje bij beetje hun individualiteit op. En wel zo dat voor Terri’s gevoel gaandeweg het mysterie van hun samenzijn ontrafeld werd en uiteindelijk verdween. Haar achterlatend met een gevoel van leegte, met als effect dat ze die eerdere gevoelens dat alles klopte alleen nog maar kent uit haar herinnering en uit het fotoboek. Alles lijkt in zijn tegendeel veranderd. Wat nu rest voor haar is de afkeer van Davids voorspelbaarheid, zijn behoudzucht en toewijding, waar plicht een wezenlijk bestandsdeel van is. Dat verantwoordelijkheidsgevoel van hem dat haar nu alleen maar moedeloos maakt.

Figuurlijk en letterlijk probeert Terri zich los te maken. Ze gaat hardlopen en wil leven, sprankelend leven, dingen ondernemen. En zoals dat dan gaat, ze ontmoet iemand die bij dat nieuwe levensgevoel past, iemand die haar vervult van energie en levenslust. Aanvankelijk brengt ze die energie nog mee naar huis, naar David, zodat hij het gevoel heeft dat alles op rolletjes loopt. Maar niet veel later keert zij zich van hem af. Haar geliefde laat haar zichzelf zien met nieuwe ogen, hij bewondert haar schoonheid. En zet al haar denkbeelden van voorheen op losse schroeven. Hij daagt haar denkvermogen uit en hij wijst plichtsgevoel juist faliekant van de hand. Dat ze haar gezin niet kan loslaten b.v. is ook een keuze, zo zegt hij. Zijn enige doel in het leven is zelfverwerkelijking. Door hem voelt ze zich volkomen wakker geschud, ze begint een relatie en trekt bij hem in.

Tot zover het verhaal uit “Liefde, als dat het is”. Een treffende gelijkenis met hoe het vaak gaat in een relatie, en dat in vele varianten op dit thema. Ik vertel de afloop van de roman hier niet, wellicht gaat u het boek dan lezen!

Terug naar ons verhaal van de overspelige vrouw in het evangelie van Johannes.

Jezus is in de tempel en onderricht, hij leert zijn toehoorders. Een gezelschap van Schriftgeleerden en Farizeeën met in hun midden een vrouw die op overspel betrapt is, benadert Jezus met een vraag. Wat te doen met deze vrouw, op heterdaad betrapt op overspel, zo vragen ze hem. Volgens Mozes zou ze gestenigd moeten worden, maar Gij, wat zegt Gij, zo richten ze zich tot Jezus. Alles met de bedoeling hem te beproeven zodat ze hem aan kunnen klagen, als zijn antwoord niet overeen zou komen met de wet. Zodat Hij van het toneel verdwijnt, die dwarsloper uit Galilea, die zoveel aanhang heeft onder het volk. Maar Jezus blijft stil, bukt neer en schrijft met zijn vinger in de aarde. Wat zouden wij er niet voor over hebben te weten wat hij daar neerschreef…

De Naardense Bijbel verwijst n.a.v. dat “schrijven in de aarde” naar Jeremia 17: 13 waar staat: “Al die U verlaten, worden teleurgesteld. Die van U afwijken, zullen in het zand worden geschreven, want zij hebben verlaten de bron van levend water, de Heer”. Die bron, daarvan hebben we eerder gehoord, daarvan sprak Jezus in Johannes 7: 37, het gedeelte vlak voor onze tekst: wie dorst heeft , hij kome tot mij en drinke… wie in mij vertrouwen heeft, stromen van levend water zullen in zijn binnenste opborrelen. Jezus heeft gezocht en gevonden Israëls God, de barmhartige en genadige, die zijn volk hoedt als een herder zijn schapen. Zo leert Hij de mensen en verkondigt Gods koninkrijk. Maar als je je afkeert van die bron van levend water is het alsof je naam geschreven staat in het zand, de wind zal die verwaaien. 

Richt Jezus zich door zo te gaan “schrijven in de aarde” indirect tot de Schriftgeleerden en Farizeeën? Ook zij kenden de Profeten en hun oproep om je te bekeren, je om te keren naar de Eeuwige. Wijst hij hen met deze tekst uit Jeremia terecht? We weten het niet, maar één ding is duidelijk, door te zwijgen, door niet in te gaan op hun vraag, wordt Jezus niet in hun boze opzet meegezogen en daarmee voor hen ongrijpbaar. Hij blijft buiten hun hele praktijk van oordeel die voor hen zo centraal staat. En buiten het debat over wat wel of niet is toegestaan en hoe te straffen volgens de wet. En wanneer zij aandringen, hem proberen te dwingen op hun vraag te reageren, staat er zo mooi: hij richtte zich op, wendt zich tot hen en zegt: ”Wie van u zonder zonde is, werpe het eerst een steen naar haar”. En weer bukt hij zich en “schrijft in de aarde”.

En dan, één voor één verlaten zij het toneel, te beginnen met de oudsten onder hen. Hebben zij, die ouderen onder hen het dan toch begrepen? Hebben ze, als ze erover nadenken, als ze hun eigen leven echt overdenken, dan toch die leerschool verstaan die het leven is? Het leven met aanvankelijk de vrouw van hun dromen, die uiteindelijk ook een gewoon mens bleek met haar goede en minder goede eigenschappen. Waaraan ze zich door de jaren heen flink geërgerd hebben, ja zich tegen hebben afgezet. Wat eerst de hemel op aarde leek, het samenzijn met hun uitverkorene, het kostbaarste wat zij zich in konden denken, verkeert met het klimmen der jaren in iets gewoons van alledag, waar geen spanning meer in lijkt te zitten. Lacherig zeiden sommigen vroeger wel over hun huwelijk: “het was een spannend boek, maar nu heb ik het uit”. 

Er wordt weinig onder ons gesproken over wat te verwachten wanneer wij een relatie of huwelijk aangaan. We stappen er meestal in met de verwachting dat het samenleven met die ander ons zal vervullen en een eind zal maken aan al onze behoeften en onze eenzaamheid. De werkelijkheid is echter dat met het klimmen der jaren een relatie verandert. 

In zijn algemeenheid is die tot en met de tijd van de geboorte van het eerste kind heel intens. Ook al moeten de jonge ouders hun vrijheid inleveren, de vervulling van het ouderschap maakt dat dit niet als een offer wordt ervaren. Maar hierna keert een relatie zich gewoonlijk weer meer naar buiten en gaan andere factoren een rol spelen. Daarmee vermindert de intensiteit van het samenzijn, het samen gesmoltene van die beginperiode. En dat is een goede zaak, want wij worden teruggevoerd naar de wereld en de vragen waarvoor die ons stelt. En als was het een natuurlijk gegeven, deze gang van zaken kan ons bevrijden van de naïeve verwachtingen van het begin. Een crisis hoeft dan ook niet ervaren te worden als een ramp, maar kan een kans betekenen, een kans om te groeien. Er wordt van beiden gevraagd iets op te geven wat ze koesterden. Dat is pijnlijk, maar alleen zo kan er oprechte liefde groeien tussen twee mensen, die bescheidener is en minder gericht op de eigen behoeften en verwachtingen. Er ontstaat dan een vertrouwde levenslange innige verbondenheid.

Wat zou het helpen om bij de aanvang van een relatie er eerlijk over te spreken dat ieder mens gedurende zijn leven een zeker gevoel van eenzaamheid blijft behouden. Altijd zal er een gemis in de ziel blijven bestaan die door geen enkele relatie kan worden opgeheven. Wanneer je dat gevoel van incompleetheid in het gezicht durft te kijken, kom je uit bij het mysterie, de bron van ons zijn, die we God noemen. Over dat gevoel gaan veel bijbelse verhalen en met name de psalmen. De geslachten door hebben velen daarin hun rust en vrede met het leven kunnen vinden, zich gekend en geborgen gevoeld, een diep weten van thuiskomen. Zo zegt psalm 91: Ik weet mij geborgen bij de Allerhoogste, overnacht in de schaduw van de Machtige en zeg tot de Eeuwige: “Mijn schuilhuis ben Jij, mijn vesting, mijn God in wie ik mij loslaat”. Troostende woorden die je zomaar kunnen invallen op een moment als je even niet meer weet waar je het moet zoeken in de onherbergzaamheid van het bestaan. 

Een gevoel van geborgenheid vinden in de woorden van een psalm. Het staat ver af van het denken van de huidige tijd, het lijkt soms een onoverbrugbare kloof.  

Wanneer een stel niet langer het onmogelijke van de ander verwacht, niet langer hoopt dat de ander hem of haar geven zal wat geen enkele partner kan geven, gaan ze op een liefdevollere manier naar elkaar kijken en kunnen met elkaar leven als toegewijde partners. Ze helpen en staan elkaar bij waar ze kunnen, maar verwachten niet het onmogelijke van de ander. Hun uiteindelijke vervulling ligt in de Eeuwige, de bron van alle zijn. En hier echoën die woorden van Jezus uit die verzen vlak voor ons verhaal van de overspelige vrouw: Wie dorst heeft, die kome… en wie mij volgt zal niet in de duisternis wandelen.

Terug naar onze tekst. Als de Schriftgeleerden en Farizeeën vertrokken zijn, vraagt Jezus: Heeft niemand je ter dood veroordeeld? En de vrouw zegt: niemand Heer. Jezus zegt: ook ik veroordeel je niet, ga heen, en zondig vanaf nu niet meer! 

Zondig niet meer, d.w.z. kom tot bezinning: je verlangen is diep menselijk, maar ga er niet verkeerd mee om. Sla niet de verkeerde weg in waarmee je belandt in een doolhof. Een weg die veel leed voor je naasten en uiteindelijk ook voor jezelf brengt. Keer je om, word je bewust van waar je werkelijk naar zoekt (waar je naar dorst) en richt je daarop, richt je op je werkelijke bestemming! Ga op zoek naar die innerlijke bron die ook in jou wil opborrelen zodat je tot bloei komt en er stromen van levend water in je opborrelen. En je zo tot zegen bent van allen die je omringen. 

Om in dankbaarheid te leven naast en met je partner die je geschonken is om te leren wat werkelijke liefde is en wat waarachtig leven doet. 

Amen