Preek n.a.v. Mat 13, 1-9 en 18-23 op zondag 12 juli door ds. Antoinette van der Wel

Dit bericht is verlopen op 2020-09-11

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Vanmorgen hoorden we de gelijkenis van de zaaier. Ik vermoed voor de meesten van ons niet voor het eerst! Hoewel ik de gelijkenis al vaak heb gelezen, werd ik deze keer vooral getroffen door de voorafgaande woorden. Nooit eerder was het me zo opgevallen en die woorden zetten wat mij betreft een verrassende toon. 

Ik geef eerst aandacht aan deze inleidende woorden en kijk dan naar de gelijkenis in de hoop dat het nieuwe vergezichten oplevert. 

Ik hoor u denken, hoe zit het met die openingswoorden?  Jezus spreekt voor een menigte mensen. Eerst zit hij nog op de oever, maar als de toeloop te groot wordt stapt hij in een bootje om van daaruit de mensen toe te spreken. Logisch, want zo kan iedereen hem zien. 

Matteüs vermeldt deze plaatsbepaling niet zomaar. Het lijkt misschien een onbelangrijk detail, maar de evangeliën zijn goed doordacht en zo’n opmerking staat er niet voor niets. Het is goed om het plaatje even voor ogen te houden. De hoorders zitten op de oever. Jezus ontspannen in een bootje op het water. Water is in de bijbel altijd belangrijk en heeft een dubbele betekenis.  Aan de ene kant is het onmisbaar, je hebt water nodig voor jezelf en voor je oogst, maar tegelijkertijd is dat water ook altijd het teken van wat ons overspoeld en bedreigd. Niet voor niets begint het scheppingsverhaal met paal en perk stellen aan de vloed. Dat moet eerst gebeuren! En denk maar aan het volk Israël, dat alleen door het water heen bevrijding kan vinden uit Egypte. Zo wordt door de evangelisten verteld hoe Jezus over het water loopt. Hij wandelt over alles wat ons bedreigd en angstig maakt. Niet omdat hij een bravourevolle durfal is, maar omdat van deze mens wordt gezegd dat hij in Gods naam heerst over alles wat mensen bedreigd en kapot maakt. Hij wandelt en legt daarmee letterlijk al het gevaar onder zijn voeten. 

Zie hem daar zitten in dat bootje! Rustig en zonder angst spreekt hij ons toe. Niets lijkt hem te kunnen breken. In de afgelopen maanden, waarin de hele wereld de adem lijkt in te houden vanwege een bedreigend virus, zullen we allemaal wel eens verlangd hebben naar iemand die in zijn houding uitstraalt dat we niet te breken zullen zijn. Dat beeld van Jezus in het bootje, rustig, ontspannen en vol overgave, is de grondtoon voor de gelijkenissen die hij gaat vertellen. Hoewel het water ons soms tot de lippen staat en we de dag van morgen vrezen, hoewel we soms niet kunnen geloven dat het ooit nog goed komt met deze wereld en onszelf, daarmee is het laatste woord nog lang niet gezegd. Deze toon van vertrouwen mogen we vasthouden als we luisteren naar de gelijkenis.

Jezus beschrijft een zaaier die ruimhartig en met overvloedige gebaren het zaad uitstrooit op de akker. Maar al die ruimhartigheid kan niet verhoeden dat driekwart van het zaad op plekken valt waar het niet tot bloei kan komen. In die zaaier herkennen we Jezus zelf, die vol overgave de woorden en daden van het koninkrijk uitstrooit. Waar hij komt verandert er iets in deze wereld. Wie verschopt is wordt aangeraakt, wie vergeten lijkt wordt bij name genoemd, wie is neergehaald wordt op zijn voeten gezet. Waar Jezus komt bloeit het goede leven en de vreugde op! 

Maar laten we ons niet vergissen en ons mee laten slepen in deze prachtige landbouwidylle. Jezus noemt zichzelf meer dan eens een graankorrel die in de aarde moet vallen om zo tot leven te komen. Alleen door overgave kan de graankorrel tot bloei komen. Als je goed luistert naar de verhalen, dan zie je hoe Jezus’ handelen ook wantrouwen en ongeloof oproept. Mensen kunnen niet met hem uit de voeten. Hij raakt iets aan in ons dat prachtig is, maar ook iets dat verzet oproept. 

Bloei komt niet vanzelf! Jezus zaait vol overgave de woorden van het koninkrijk, woorden van liefde, vreugde en vrede. Woorden die de angst overwinnen, die ruimte en lucht geven, die mensen uitnodigen op hun voeten te gaan staan. 

Soms vallen die woorden op vreemde plekken en verliezen ze hun kracht. Omdat ze gewoon over het hoofd worden gezien. Dat koninkrijk van vrede is niet interessant genoeg. Het gaat om macht en wie de grootste is. De soldatenlaarzen stampen de woorden van vrede kapot in het voorbij marcheren. 

Soms lijken de woorden wortel te schieten en enthousiast zet je je in voor de nieuwe wereld, maar op een ochtend word je wakker en vraag je je af of het zin heeft. Zijn mijn daden slechts een druppel op een gloeiende plaat? Wat maakt het uit wat ik doe als om mij heen ieder gewoon zijn gang gaat. Het aanvankelijke enthousiasme dooft onder weerbarstige realiteit. 

Soms verdwijnen de woorden doordat er zoveel is dat onze aandacht vraagt. Zoveel verschillende geluiden die gehoord willen te worden. De telefoon rinkelt, er klinkt een biep van uit je mobiel, je moeder roept je, de tv schalt door het huis, je moet nog dit, je moet nog dat… en de woorden worden bedolven en overwoekerd door de veelheid van het leven van alledag. 

Is er dan toch nog bloei mogelijk? Dat koninkrijk van u, wordt dat nog wat, verzuchtte een bekende kerkelijk dichter ooit. 

Ik kijk dan weer naar het begin van het verhaal. Ik zie Jezus zitten in het bootje, rustig, zonder paniek en vol vertrouwen.  Door zijn houding wordt mijn blik weer gericht. Een kwart van het gezaaide valt in goede grond en draagt dan overvloedig vrucht, 100-, 60- of 30-voudig! Veel meer dan wat verloren ging. Het brengt me weer terug bij de kern. Een graankorrel die in de aarde valt brengt veelvuldig vrucht voort en daagt ons uit te vertrouwen op de oogst. 

Met weidse gebaren zaait Jezus het koninkrijk van God uit. En wonder boven wonder valt er veel in goede aarde. Gods goede woorden vinden altijd een grond om op te bloeien.  Dat vertrouwen spreekt niet alleen uit Jezus ontspannen houding in het bootje, maar ook uit deze gelijkenis. Ik vind het een troost om te zien hoe overvloedig de oogst is. Het maakt me ontspannen. Gods liefde is groter dan mijn ongeloof en twijfel, ook al leggen we de handen in de schoot, het graan groeit en bloeit. We worden uitgenodigd ons niet blind te staren op wat verloren gaat, maar ons juist te richten op wat groeit. Waar zien we Gods koninkrijk al oplichten? In die ene die nabij bleef? In wie dapper blijft roepen om vrede? In wie weigert de ander als vijand te zien? In wie strijden voor een beter klimaat, in wie op geheel eigen wijze een stapje terug durft te zetten? Ik hoop dat deze vreemde maanden zullen bijdragen aan een besef dat het anders kan en moet op deze wereld en in de kerk. 

Durven we het aan, te vertrouwen dat het laatste woord is aan de zaaier, die zelf als een graankorrel in de aarde viel en wiens liefde over de eeuwen heen opbloeit in mensenlevens. Durven we het aan te vertrouwen dat we niet te breken zijn, de zaaier strooit zijn goede woorden in onze harten. Tot onze verwondering en blijdschap brengt het vrucht voort, meer dan we durfden te dromen.

Amen