Preek n.a.v. Lucas 20 op zondag 17 november 2019 door ds. Antoinette van der Wel

Dit bericht is verlopen op 2020-01-17

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Regelmatig lezen we in deze periode uit één van de evangeliën het gesprek dat Jezus met de Sadduceeën voert. Gesprek is misschien een te groot woord. Jezus wordt door hen uitgedaagd het achterste van zijn tong te laten zien. En dat doet hij vervolgens ook. Telkens weer die vraag naar hoe het zit met de opstanding en dat absurde beeld van een vrouw die achtereenvolgens met zeven broers trouwt en uiteindelijk kinderloos blijft en overlijdt. Bij wie hoort ze nu in de dood?

Het is een absurd doorgevoerd voorbeeld van het zogenaamde zwagerhuwelijk. Een vrouw die kinderloos achterlijft na de dood van haar man werd aan de broer ten huwelijk gegeven. Het kind dat hij verwekte zorgde ervoor dat de naam van de overleden broer bleef bestaan en de erfenis veilig kon worden gesteld. Overigens is het maar de vraag of dat zogenaamde zwagerhuwelijk ook werkelijk werd voltrokken, maar dat terzijde. De Sadduceeën die niet in de opstanding geloven en zich beperkten tot de vijf boeken van Mozes stellen Jezus hier een strikvraag. Het gaat hen er natuurlijk niet om hoe Jezus over het zwagerhuwelijk denkt, maar hij wordt uitgedaagd te zeggen of hij gelooft in de opstanding. Het lijkt op een vraag die menigeen van ons wel eens wordt gesteld. Waarom geloof je? Denk je echt dat God bestaat? Geloof je in een leven na dit leven? Wanneer deze vraag uit oprechte belangstelling wordt gesteld levert het vaak een mooi gesprek op. Maar hier gaat het om iets anders: Jezus wordt gewogen. Heeft hij het juiste geloof? Is hij goed genoeg?

Hoewel het voorbeeld uiteraard volkomen absurd is, vind ik het vooral een pijnlijk verhaal. De vrouw wordt hier als een gebruiksvoorwerp doorgeschoven, ze is een huishoudelijke baarmoeder op benen, alleen maar goed genoeg om voor nageslacht te zorgen. Ik vind het pijnlijk omdat het geen gewone casus is waar we rustig over van gedachten kunnen wisselen, maar het helaas een voorbeeld is van hoe er met mensen wordt omgegaan. Het herinnert me teveel aan al die vrouwen die vandaag worden ingezet in oorlogsgebieden. Vrouwen in Syrië, gevangen genomen en als slavinnen doorgeschoven als hun IS man sneuvelt. Jonge meisjes nog met kleine kinderen aan hun hand. Jezidi meisjes en vrouwen ontvoerd en verkracht en vervolgens door hun eigen gemeenschap uitgesloten. Kinderen in Mali gevangen genomen, gebruikt. Ik merk dat ik per jaar meer moeite krijg met het beeld van deze doorgeschoven en gebruikte vrouw. Is er dan niemand die voor haar opkomt? De vrouw in de gelijkenis wordt zwijgend doorgegeven en verdwijnt uiteindelijk sprakeloos in de dood. Waarom moesten die broers eigenlijk nageslacht verwekken? Waarom moest het leven op deze wijze worden voortgezet?

Wat een troost als Jezus dan zegt: daar wordt niet getrouwd of uitgehuwelijkt. Stel je eens voor dat vrouwen niet langer worden gebruikt om macht te etaleren, maar gewoon goed genoeg zijn in zichzelf. Wat zal Jezus’ opmerking betekend hebben voor al die onderdrukte vrouwen aan wie nooit werd gevraagd wat zij willen? In de komende wereld wordt je niet meer uitgehuwelijkt, doorgeschoven, gebruikt. Jezus geeft hen hier de ruimte. In de komende wereld zullen mensen zijn als engelen en kinderen van God.

Jezus beschrijft het leven na dit leven als van een volstrekt andere orde. Om dit te onderbouwen citeert hij uit het roepingsverhaal van Mozes. Mozes moet op pad om zijn volk te bevrijden. Hij moet naar de machtigste man op aarde gaan om vrijlating te bepleiten voor zijn mensen. Dat vraagt nogal wat van deze man. Logisch dat hij aandringt op legitimering. Ik kan wel tegen farao zeggen, laat mijn mensen gaan, maar wie is mijn ruggensteun, op wiens autoriteit kan ik mij beroepen?

De God van Abraham, Isaak en Jacob stuurt je. Een God van levenden! Als Mozes vraagt naar zijn naam antwoordt hij: ik ben die ik ben, ik ben de nabije. Deze God is blijkbaar de God van hen die al lang zijn overleden, van hen die ver voor Mozes hebben geleefd, maar nu nog steeds naast hem lijken te staan. En hij is de God van Mozes en de God van mensen die na hem kwamen. Blijkbaar leven ze allen voor de Eeuwige, zijn ze niet verloren gegaan in de dood. Hij maakt telkens weer leven mogelijk. Ook de mensen die voorbij zijn gegaan, leven voor Hem.

Prachtig hoor ik u denken, maar hoe stel je je dat voor?

In de afgelopen week waren we als geestelijk verzorgers uit de regio te gast bij het Franciscus Gasthuis. Het thema van de ochtend cirkelde om de dood en de zingevingvragen die daarbij aan de orde komen. Een verpleegkundige vertelde een klinisch verhaal over hoe de dood zich aandient bij patiënten. Maar over de dood zelf zei ze iets opmerkelijks. Dat moment van overgang heeft iets van een mysterie, een geheim. Het is ongrijpbaar, zei zij. Ten diepste raakte zij daar voor mij aan de vraag die ook wij soms stellen. Wat gebeurt er na je dood?

Ik heb daar, met de bijbel in de hand geen sluitend antwoord op. Er wordt in de verhalen voorzichtig en in metaforen gesproken over leven na de dood. Een paar dingen durf ik er wel over te zeggen. Blijkbaar is dat leven van een volstrekt andere orde dan het leven zoals wij dat nu op aarde kennen. En met het beeld van die doorgeschoven vrouw voor ogen kan ik daar alleen maar dankbaar om zijn. Blijkbaar zijn alle ons bekende verhoudingen daar anders. Wie het voor het zeggen heeft? Wie kwetsbaar is? Mensen zijn als engelen of kinderen van God, noemt Jezus het. Bij engelen denk ik niet aan de bolle baby’s met muziekinstrumenten zwevend in de lucht, maar eerder aan wie in nabijheid van God zijn. In de bijbel lijken engelen over het algemeen verdacht veel op mensen, die de boodschap van God concreet dichtbij brengen. Ik denk dus eerder aan geborgenheid en licht, aan een liefde die groter is dan ons hart, aan hoe de kern van je leven beschut en beschermd is bij de Eeuwige.

Hoe ik me dat concreet moet voorstellen? Dat kan en wil ik niet. We kunnen slechts spreken in beelden. Van een graankorrel die in de aarde valt en nieuw leven inluidt. Van een wereld waar pijn en verdriet heeft afgedaan, waar licht en leven is. Ik zie een lange tafel voor me, waar mensen lachen en hun brood delen, waar vreugde en vrede is. Ik zie licht dat, om met prediker te spreken, zoet is en zon als een weldaad voor je ogen.

Lieve gemeente,

Niemand van ons kan zeggen of er leven is na dit leven en hoe dat leven er dan uit zou zien. De dood draagt iets van een geheim in zich, een ongrijpbaar mysterie. Daarmee is niet alles gezegd. Wat blijft is het vertrouwen dat wij ook over de grens van de dood heen bij God geborgen mogen zijn. Tegelijkertijd daagt Jezus ons uit al in dit leven voluit kinderen van God te zijn. Te leven vanuit het visioen van zijn koninkrijk. Een rijk waar mensen tot hun recht komen. Waar mensen tot bloei komen. En elke keer als iemand op zijn voeten wordt gezet, elke keer als een mens in de ogen wordt gezien, als vrede wordt gedeeld, als iemand weer verder kan na een lange donkere nacht, als brood wordt gebroken en gedeeld, dan lijkt het of we een glimp van het koninkrijk zien.

We vertrouwen ons toe aan deze God, die ons in leven en sterven nabij wil zijn, die ons op onze voeten zet en richt op zijn rijk van vrede en gerechtigheid. Dan kan niets en niemand ons breken, dan kan niets ons scheiden van zijn liefde, die we in Jezus aan den lijven hebben ervaren, we zijn kinderen van de Eeuwige.

Amen.