Preek n.a.v. Ezra 1 op zondag 11 oktober 2020 door ds. Antoinette van der Wel

Dit bericht is verlopen op 2020-12-11

Gemeente van onze heer Jezus Christus, 

We leven in onrustige tijden. Enerzijds lijkt er niets aan de hand te zijn, maar de nieuwsberichten en de mondkapjes in het straatbeeld vertellen een ander verhaal. Ook het feit dat we hier maar met een klein gezelschap kunnen zijn en de anderen mee luisteren via de kerkomroep, we afstand moeten bewaren, maakt dat we ons kwetsbaar voelen. Ik vermoed dat de meesten van ons ondertussen wel wisten dat het leven niet maakbaar is, maar de angst slaat ons zo nu en dan om het hart als we ons realiseren hoe kwetsbaar het leven is. 

Wat doe je dan? Laat je je leiden door angst en word je heel voorzichtig? Of denk je, na mij de zondvloed, en kies je voor een roekelozere levenshouding? Waarschijnlijk kiezen de meesten van ons voor een soort tussenhouding. Doen wat kan, maar wel voorzichtig. In de afgelopen week waren de kerken aanwezig in alle berichtgevingen. Is het roekeloos en asociaal om samen te komen in een reusachtig gebouw met 600 mensen? Gaat het om God meer gehoorzaam zijn dan mensen? Is de kerkdienst van levensbelang? Of vraagt deze tijd om creativiteit en vooral om onze ogen niet te sluiten voor wat er verder om ons heen gebeurt? 

Ik heb daar nog geen antwoorden op, maar merk bij mezelf en mijn omgeving een zekere vermoeidheid. Hoe moeten we verder? Ik ervaar tegelijkertijd dat het goed is je vast te houden aan de kleine regelmaat en rituelen. Dus toch maar met elkaar in de kerk zijn en gewoon de bijbel openslaan en luisteren naar wat het ons te zeggen heeft. Ik mis het gesprek met de kinderen hier voor in de kerk, maar blijf wel trouw meelezen met hun verhalen. Daarom deze week en volgende week de lezingen van de nevendienst uit het boek Ezra. Over hoe de herbouw van een verwoeste tempel mensen moed en kracht geeft voor de toekomst. Enige informatie vooraf is daarbij noodzakelijk. 

Het boek Ezra verhaalt, samen met Nehemia, over de herbouw van de tempel in Jeruzalem. Deze was eerder door de koning van Babel in 586 v.C. vernietigd. Zoals het de gewoonte was wanneer een vreemde machthebber het voor het zeggen kreeg in je land, voerde hij vervolgens een deel van de bevolking weg naar zijn eigen land. Letterlijke kaalslag in het gebied, gevolgd door het weghalen van wie eventueel het verzet zouden kunnen organiseren. Daar in Babel probeerden de bannelingen hun geloof te behouden en ontstond er juist een beweging die de verhalen vertelde en op schrift begon te stellen. Daar in de vreemde bleken de oude verhalen en rituelen onmisbaar om overeind te blijven. Ondertussen zijn er ongeveer 70 jaar voorbijgegaan en zijn de machtsverhoudingen weer flink veranderd. De Perzische koning Cyrus heeft het nu voor het zeggen. Hij voert een heel ander beleid ten overstaan van de overwonnen volken. Hij geeft hen meer ruimte om hun eigen identiteit te bewaren. Zo mocht men de eigen godsdienst belijden. Cyrus werd gezien als een geschenk uit de hemel. Eindelijk mochten mensen weer zichzelf zijn. 

Zo begint het verhaal bij Ezra. De ballingen wordt opgedragen terug te gaan naar Jeruzalem en daar de tempel te herbouwen. Ik vermoed dat ze hun oren amper konden geloven. De machtigste man op aarde geeft de opdracht terug naar huis te gaan en daar het centrum van hun geloofsleven opnieuw te gaan bouwen. Grappig daarbij is natuurlijk dat Cyrus dat niet zelf heeft bedacht, maar handelt in opdracht van de God van Israël. De bijbelschrijvers zijn daar duidelijk in, slechts eentje heeft het echt voor het zeggen en dat is de Eeuwige. Het moge duidelijk zijn dat hij de uiteindelijk opdrachtgever is en zo gaan ze op pad. Ze krijgen de geroofde tempelschatten mee en nog wat extra goud en zilver van de omstanders. Het lijkt de uittocht uit Egypte wel. Opnieuw gaat het leven beginnen na een lange tijd van onderdrukking en vervreemding. Maar de goede hoorder weet dat de uittocht uit Egypte werd gevolgd door een woestijnperiode. Na alles wat er is gebeurd kun je niet zomaar het leven weer oppakken, al is dat misschien wel wat je het allerliefste wil. 

In de zevende maand, de maand waarin de grote feesten worden gevierd, begint men heel voorzichtig met de herbouw van de tempel. Onder de blote hemel wordt het altaar als eerste weer opgericht. Een plek om samen te komen, om de offers te brengen en de feesten te vieren. Te midden van de achterblijvers die de ballingen met argusogen bekijken, wordt er op primitieve wijze een tempeltje opgericht. Hier kunnen we bij elkaar komen, hier kunnen we beginnen met de wederopbouw. 

Bijna aandoenlijk klein is dit moment. Het eerste feest dat wordt gevierd is het Loofhuttenfeest. Het feest dat ook in de afgelopen week in de synagoge is gevierd. Het feest dat in herinnering brengt hoe het volk 40 jaar in de woestijn leefde alvorens het beloofde land binnen te gaan. Het feest dat je viert door een primitief onderkomen te bouwen van bladeren, waardoor je de hemel kunt zien. Onder die open hemel vier je je vierdagen. 

Klein beginnen. Ondanks ontmoediging, woestijn en tegenstand je feesten vieren. Je blik op de hemel vestigen en vertrouwen dat er in de woestijn, in de ballingschap, leven mogelijk is. Zo wordt er voorzichtig weer gevierd, gewoon buiten, in primitieve omstandigheden, maar wel gevierd!

 

Levend in onrustige tijden is er kracht te vinden in trouw aan de traditie. Om, zelfs in de woestijn, onder de sterrenhemel, de verhalen van bevrijding te blijven vertellen, je feesten te vieren, al moet het wat eenvoudiger dan je gewend was. Er wordt weer geofferd op het altaar en gebouwd op de puinhopen. De wetten van Mozes worden geëerbiedigd. En al is er angst voor de omstanders, er wordt gedaan wat al eeuwen eerder was gedaan. Liturgie gevierd. Op de puinhopen, in moeilijke omstandigheden en bewust van je kwetsbaarheid zit er kracht in de aloude rituelen. Blijkt er ondanks tegenstand, teleurstelling en moeite, toch weer een klein beginnetje van toekomst te maken te zijn.

Lieve gemeente,

Er is veel dat ons onrustig maakt. Het leven lijkt soms inderdaad op een woestijn, een onherbergzame plek waar je amper beschutting kunt vinden. Toch is daarmee het laatste woord niet gezegd, want ergens wordt een liedje van verlangen gezongen, een vuurtje gestookt, een verhaal verteld, een arm om iemand heen geslagen. En daar op de puinhopen van wat was, wordt in alle kwetsbaarheid het leven gevierd. Wat moet het een bijzonder Loofhuttenfeest zijn geweest, daar op de gesloopte resten van de oude tempel, met kwetsbare mensen die elkaar nog niet kenden en amper begrepen, maar die verlangden naar de morgen, die hun vertrouwen stelden op de God die met hen meereisde naar Babel en weer terug. Die bleef, ook toen alle vastigheid uit handen was gelagen. Ze kenden de verhalen nog over een tocht door de woestijn, over dromen van een beloofd land en nu, op de resten van het verleden, kunnen die verhalen weer worden geleefd. 

Het leven is niet maakbaar, soms zijn we kwetsbaar en weerloos door wat ons overkomt aan verdriet en pijn. We kunnen het echter niet laten om daaraan toe te voegen…en toch…en toch wordt op het puin van het verdriet weer gebouwd, nog onaf en kwetsbaar, klein en schijnbaar onbelangrijk. En toch… dromen we van een wereld waar mensen tot bloei komen, waar het goed toeven is, waar niemand op de vlucht slaat, waar er met elkaar wordt gegeten en gedronken, waar geen mens verloren gaat. 

Daarom koppig een altaar bouwen op de puinhopen van de tempel. Dwars tegen alles in blijven zingen, een licht aansteken in de nacht, brood breken en je vierdagen vieren. En toch blijvend vertrouwen dat Gods liefde groter is dan alles wat zijn naam weerspreekt, uiteindelijk is het laatste woord aan hem, aan de liefde en het licht.

Amen.