Preek op Paasmorgen door ds. Antoinette van der Wel

Dit bericht is verlopen op 2019-06-23

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Vroeg in de morgen, toen het nog donker was, ging Maria op weg naar het graf. Wat zocht ze daar? Wat wilde ze vinden? Waarom zo vroeg al? Hoorde ze die eerste vogel al zingen, op weg naar de tuin? Of was ze volledig in beslag genomen door haar rouw en verdriet? Paste de duisternis goed bij haar gevoel van verlatenheid? Het wordt ons niet verteld. Maar Johannes vertelt haar verhaal alsof het om een nieuwe schepping gaat. De eerste dag van de week. Het mag ons de oren doen spitsen.

In de afgelopen weken leefden we naar het paasfeest toe. Veertig dagen lang was er ruimte voor bezinning. Ik weet niet hoe u die tijd heeft beleefd, of het inderdaad een tijd van bezinning was, of dat de weken door uw handen zijn gegleden, te druk voor bezinning, te moe om na te denken, te verdrietig om ook nog die verhalen van Jezus te kunnen horen, alsof er niet genoeg ellende op de wereld is. Misschien heeft u wel bewust naar deze dagen toegeleefd, verlangend naar licht en ruimte. Misschien was het een tijd om terug te blikken, de balans op te maken, hoe ga ik verder met mijn leven.

Ik werd deze week door iemand van u gewezen op het iconische beeld van het kruis dat in de verbrande Notre Dame in Parijs in het licht stond. Het dak ingestort, maar tussen de verbrande brokstukken viel het daglicht eenvoudig op het kruis. Alsof ondanks het verdriet van de schade aan dit monument het belangrijkst overeind blijft. Het licht overwint de duisternis. Het kruis is leeg en heeft niet het laatste woord. Datgene dat we deze dagen vieren is sterker dan alle brokstukken. Stevo Akkerman sprak in zijn column in Trouw over dagen waarin duisternis uitmondt in gebroken licht. Hij vergeleek het gewonde gebouw met de mensheid, die altijd op zoek is naar wederopstanding. Het raakte me, dat beeld van licht te midden van de brokstukken, een gehavend kruis dat spreekt van leven. Het verlangen naar opstanding en leven als wezenlijk voor mensen. Het heeft voor mij met het paasevangelie te maken.

Maria verlangt naar leven, nu alles haar uit handen is geslagen. Ze gaat op pad om voor haar overleden meester te zorgen, alleen die zorg is nog over. De sabbat is voorbij, de nieuwe week is aangebroken, maar wat is het nog donker. De last van het verdriet hangt zwaar om haar heen. Hoe moet ze nu verder? Kan ze nog verder?

Ook Petrus en een andere leerling zijn erbij en het is een heen en weer geloop bij het graf dat leeg blijkt te zijn. Slechts de doeken die om Jezus lichaam waren gewonden zijn er nog. Maria ziet de engelen, maar ook zij kunnen haar nacht nog niet openbreken. Dat gebeurt pas als de tuinman haar bij name noemt. Dan kijkt ze op en er is herkenning. Meester. U bent het! ‘Raak mij niet aan’, zegt Jezus, hij verdwijnt als het ware weer voor haar uit. Ze kan hem niet vasthouden, niet blijven bij het moment van herkenning en opstanding. Ze wordt op weg gestuurd. Ga het vertellen aan de anderen.

In alle evangeliën zien we een zelfde verwarring. Jezus wordt niet herkend. Pas als hij spreekt, handelt, de omstanders helpt, wordt hen duidelijk dat hij het is. Maria moet bij name worden genoemd, de Emmaüsgangers zien het pas bij het breken van het brood, Thomas wil de wonden zien en aanraken voor hij gelooft. Jezus komt zijn mensen tegemoet, maar zijn aanwezigheid is ook verwarrend. Soms eet hij een visje, dan komt hij weer door gesloten deuren. Blijkbaar willen de evangelisten voortdurend twee dingen zeggen: Jezus is dezelfde, de man die zij zijn gevolgd, de gekruisigde, maar tegelijkertijd is hij heel anders. Ongrijpbaar is hij en hij verdwijnt voor hen uit. Wat blijft is een leeg graf. De dood kon Jezus niet overwinnen, zijn graf is leeg.

Pasen is blijkbaar niet zomaar in een beeld te vatten. Het is geen eenvoudige voortzetting van het leven dat eens was. Niemand in het evangelie stelt de vraag, die wij altijd stellen: hoe kan dat nu? Die rationele vraag van de 21-ste eeuw naar het technische hoe en wat van de opstanding stellen de volgelingen niet. Belangrijk voor hen is de ontmoeting, het vertrouwen dat wordt gevoed, hij heeft hen niet verlaten en zoekt hen weer op. Zijn liefde reikt over alle grenzen, zelfs die van de dood, heen. 

De Eeuwige is trouw aan deze weerloze Messias, die bereid was ons leven te delen tot in de diepte van de dood. De leerlingen worden geraakt door wat ze zien en gaan op weg, in het vertrouwen dat de Messias leeft.

Opstanding is geen uitzondering op de regel dat wie sterft, dood is. Dan zou Jezus’ opstanding een voetnoot zijn in een medisch handboek. Van een mens wordt gezegd dat hij uit de dood weer levend werd. De opstanding raakt aan een goddelijk geheim, aan een ontmoeting met de Eeuwige. Het gaat over zijn trouw aan deze mens, over een liefde die alles kan overwinnen, over een God die zijn mensen niet verlaat, over licht dat de duisternis overwint. Opstanding laat zien dat te midden van de brokstukken, de dood niet het laatste woord heeft, maar het leven. Het raakt aan het geheim dat Gods liefde sterker is dan alle dood. Iets van dat geheim hebben Maria en de leerlingen aan den lijve ondervonden toen ze oog in oog stonden met de levende gekruisigde.

Wij vieren vandaag het paasfeest in een kwetsbare wereld, waar mensen ten onder gaan. In die wereld moeten we het doen met het verhaal van een leeg graf en dat kan ook. Het is niet eenvoudig te blijven geloven in de morgen als het leven pijn doet en de dood inbreekt in ons dagelijks bestaan. De woorden van het paasevangelie kunnen te groot en te stralend zijn. Misschien kunnen we het licht niet verdragen, willen we nog even schuilen in de nacht.

Toch is het goed om dit feest te vieren. Het paasfeest als kleine daad van verzet tegenover alles wat mensen kapot maakt en beschadigt. Als een even hardnekkige als dwarse poging om de nacht uit te bannen uit dit leven. We vieren het paasfeest omdat we niet anders kunnen dan geloven dat het laatste woord aan het licht is, aan het leven en aan de toekomst. We scharen ons in een lange rij van mensen die ons voorgingen op de weg, die dapper verder gingen, die opstonden, die lachten door hun tranen heen. We noemen elkaar bij name en we worden herboren, we steken een kaars aan in de nacht en verdrijven de duisternis. We vertrouwen erop dat de gekruisigde leeft, dat Hij ons voorgaat in die lang rij, dat hij niet te breken is. De Eeuwige laat een mensenkind niet los. We kunnen het amper geloven, maar weigeren de dag prijs te geven aan de nacht. Zo gaan we op weg, in het vertrouwen dat we nergens van God verlaten zijn. Het laatste woord is aan het licht, aan het leven, aan de Eeuwige die zijn mensen niet verlaat. Als dat ons geen hoop geeft….

Desmond Tutu, zei het zo:

Goedheid is sterker dan slechtheid

Liefde is sterker dan haat

Licht is sterker dan duister

Leven sterker dan dood

Hoopvol zijn wij sinds Hij ons liefhad.

Amen.