Preek van ds. Antoinette van der Wel op zondag 13 augustus

Dit bericht is verlopen op 2017-08-31

Preek n.a.v. Lucas 16: 1-9 

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Wat een vreemde gelijkenis hoorden we vanmorgen. Een rentmeester neemt het niet heel nauw met de regels en blijkt een hele creatieve boekhouder te zijn. Toch wordt hij in de gelijkenis door zijn heer geprezen. Dat klinkt ons bizar in de oren en druist in tegen ons rechtvaardigheidsgevoel. Je moet toch netjes met geld om gaan, verantwoording af leggen? Wat blijkt: hier wordt iemand geprezen die vrolijk de hand licht met de regels om zijn eigen hachje te redden. Hoe kan die rentmeester nu een voorbeeld voor ons zijn?

Ik kan me wel voorstellen dat de omstanders bij Jezus vrolijk gelachen hebben om dat verhaal. Het maakt namelijk uit in wie jij je herkent. Als rijk man zul je anders luisteren dan als arme sloeber met een flinke schuld. Als rentmeester, altijd bezig met het lijntje onderhouden tussen schuldenaars en de baas, zul je misschien gegrinnikt hebben om de vindingrijkheid van die rentmeester. De heer blijft voor ons onbegrijpelijk. Waarschijnlijk komt dat, omdat we de heer toch altijd met God associëren. En hoe kan die het gesjoemel goedkeuren? Wat bedoelt Jezus met deze gelijkenis? Wie is wie in het verhaal en waar komen wij in beeld? Wat kun je vandaag met een dergelijke gelijkenis? Ik waag een poging er iets zinnigs over te zeggen.

Eerst wat achtergrondinformatie. Deze gelijkenis volgt op de gelijkenis van de verloren zoon. Ook hier wordt gespeeld met wat in onze ogen rechtvaardig is. Wie is de echte zoon? In deze gelijkenissen worden we voortdurend op het verkeerde been gezet en wordt gebroken met een clean rechtvaardigheidsbegrip. God blijkt telkens verrassend anders te zijn, niet te passen in de standaardplaatjes.

Lucas schrijft voor de heidenen, dat is een ieder die geen jood is. Ze zijn de buitenstaanders, ze hebben geen vanzelfsprekende relatie met de Eeuwige. De tien woorden en de Thora zitten niet in hun systeem vastgeklonken. Toch willen ook zij een weg zoeken in het spoor van Jezus. Misschien herkenden zij zich meer in de rentmeester, die vuile handen maakt in het verhaal. Een rentmeester, letterlijk een bewaarder van het huis, een econoom, had verantwoordelijkheid voor de zaken van zijn heer. Dat kon vooral administratief zijn, maar ook in het dagelijks reilen en zeilen van bijvoorbeeld een boerderij. Over deze rentmeester wordt gezegd dat hij het bezit van zijn heer verkwistte. Voldoende voor de heer om hem zijn ontslag aan te zeggen. Omdat de rentmeester het niet voor zich ziet hard te gaan werken of te bedelen, kiest hij ervoor vrienden te maken onder de schuldenaars van zijn heer, waarbij hij in het voorbijgaan zijn eigen toekomst veilig stelt. Ik vind dat behoorlijk vindingrijk. Die rentmeester zou je met wat goede wil kunnen vergelijken met de latere Robin Hood. Hij steelt van de rijken en geeft het aan de armen, een klassiek schelmenverhaal. Natuurlijk is het een daad uit eigenbelang, maar daar wordt de schuld wel lichter van!

Als we de aandacht in het verhaal verleggen van de rentmeester naar de pachters, klinkt het anders. De mensen onder aan de ladder worden er uiteindelijk beter van. Hun lasten worden verlicht, ook al is die kwijtschelding niet met het oog op hun welbevinden gedaan. Zou er in deze gelijkenis iets doorklinken van “vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaars vergeven”? Of is dat hier een oneigenlijk gebruik van vergeving? Stuit ons dat tegen de borst? Vinden we dat onrechtvaardig?

Maar wat is rechtvaardigheid? Ieder krijgt wat hem of haar toekomt? Boontje komt om zijn loontje? Of zou rechtvaardigheid heel anders in te vullen zijn. Zou je het misschien kunnen vervangen door ruimhartigheid? Een ruimhartigheid die de heer hier ten opzichte van allen laat zien? En zijn we daarmee niet opeens volop op bijbels terrein, waar we steeds horen van Gods ruimhartigheid die het wint van zijn rechtvaardigheid. Zoals Jeremia de bannelingen moed inspreekt: God laat jullie niet in de steek, ook al verlieten jullie hem. Hij geeft nieuwe mogelijkheden.

Jezus blijkt een realist te zijn die met open ogen in de wereld staat. Stevig verankerd in de klei. Hij kiest bij voorkeur partij voor mensen waar een luchtje aan zit en dat wordt hem ook door rechtvaardige mensen verweten. Zijn volgelingen moeten in het volle leven beslissingen nemen, handelen, zaken doen en keuzes maken. Daarbij is het niet altijd duidelijk wat goed en wat slecht is. Het is zelden zwart/wit en er zijn ook nogal wat zaken waar je geen invloed op hebt, dingen die je overkomen. Dan kun je ervoor kiezen jezelf onberispelijk en rein voor de eeuwigheid te bewaren. Maar dan moet je je opsluiten op een eiland. Of je gaat midden in het leven staan en kijkt naar de mensen om je heen. Als de ander een naam en een verhaal krijgt, een gezicht, dan blijkt het opeens niet zo eenvoudig om rechtvaardig in de klassieke zin van het woord te zijn, dan zul je soms moeten sjoemelen, creatief zijn, om die ander te helpen. Moet je een daad dan afwijzen omdat er eigenbelang in speelt, of kun je gewoon lachend zeggen, ach de schuld is er door verkleind, dus dat is prima. Er is iets goeds gedaan voor wie kwetsbaar was.

De gelijkenis toont een reëel beeld van de wereld. Goed en kwaad zijn in elkaar verweven.

Het leven is niet maakbaar en we bevinden ons regelmatig in grijs gebied. Je moet soms handelen zonder dat je weet wat goed is. Midden in dit leven een spoor trekken. Soms gaat dat goed, soms verdwalen we hopeloos. Soms lukt het ons oprecht het goede te doen, dan lopen we weer vast. Soms kunnen we de ander voorop stellen, dan raken we weer verstrikt in eigenbelang.

We kunnen met de beste wil niet voorkomen dat er brokken worden gemaakt, dat het leven in scherven uiteen valt. Waar stel je dan je vertrouwen in? (Overigens staat Mammon voor datgene waarop je vertrouwt). Vertrouwen we op ons geld en ons bezit, op onze gezondheid, onze talenten, onze kennis of omgeving, ons gezonde verstand? Hoe ga je om met je bezit, met de mensen om je heen, met situaties die je zomaar overkomen? Wat doe je als alles je uit handen is gelagen, als je vertrouwde wereld afbrokkelt en je niet weet hoe het verder moet. Hoe kom je de dag door als alles in scherven uiteen dreigt te vallen? En past God en geloof dan nog in dit plaatje?

Leonard Cohen dichtte deze mooie regels:

There is a crack in everything. That’s how the light gets in.

Er zit overal een barst in. Zo komt het licht naar binnen.

We leven in een wereld vol barsten. De aarde is geen paradijs. Maar soms staat er iemand op die het goede doet, uit eigenbelang, maar toch het goede, en een last wordt lichter. Licht valt door de barsten van het eigenbelang. In een scherf kan de hemel oplichten, in gebrokenheid kunnen we Gods nabijheid ervaren. Is dat niet wat Jezus ons voorleefde? Wat zijn gebroken leven ons liet zien?

Door de barst valt het licht naar binnen. Dat neemt niets weg van de pijn en het verdriet als je leven stuk slaat. Ik weet niet eens of dat een troost is voor wie tussen de brokstukken zit. Maar toch. Als scherven kunnen spreken, vertellen ze over liefde, over licht op een zomerse dag, over een hemel die even openging, over leven te midden van dood, over klein geluk toen het water je aan de lippen stond, over een last die lichter werd. Omwille van die verhalen, die als scherven het goede leven weerspiegelen, komen we hier in de kerk. Om met een glimlach om de lippen te horen dat zelfs de corrupte rentmeester geprezen kan worden als hij de last van een ander verlicht.

Jeremia sprak woorden van God tot zijn volk. Dat volk met vuile handen, hun relatie met God meerdere malen aan scherven gegooid door hun ontrouw en eigenwijsheid, door hun onvermogen er voor elkaar te zijn. Maar in de scherven licht even de hemel op als ze horen:

Ik zal er weer vreugde in vinden hen te zegenen en zal hen voorgoed in dit land planten, met hart en ziel zal ik dat doen.

Gods hart blijkt ruimer te zijn dan al onze zogenaamde rechtvaardigheid. De scherven weerspiegelen in al hun gebrokenheid een stukje van de hemel en ze zingen het uit. Er is een toekomst, het gebrokene wordt geheeld. Je mag leven, want er breekt altijd weer een nieuwe morgen aan.

Amen.