Preek op de zondag na Pinksteren door ds. Antoinette van der Wel

Dit bericht is verlopen op 2017-07-08

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Nicodemus komt onder de bescherming van de nacht naar Jezus. Hij wil begrijpen wat Jezus zegt, maar het gesprek lijkt eerder een Babylonische spraakverwarring. Alsof ze het over totaal verschillende dingen hebben. Ze lijken op het eerste gehoor dezelfde taal te spreken, maar als je goed luistert is dat niet zo. Twee werelden ontmoeten elkaar en proberen elkaar te begrijpen, maar dat lukt niet zomaar.

Nicodemus is nog bezig met het uitwisselen van enige beleefdheden als Jezus hem in de rede valt met: Je kunt alleen bij Gods nieuwe wereld horen als je op een nieuwe manier geboren wordt. Ik zie het zo voor me. Nicodemus heeft al zijn moed bij elkaar geraapt om bij Jezus langs te gaan en nu, nog voor we klaar zijn met de rituele dans van de ontmoeting gooit Jezus er gelijk een fors statement in. Geen wonder dat Nicodemus met zijn mond vol tanden staat en geen idee heeft wat Jezus bedoelt. Hij hoort de woorden, maar op een of andere manier haken ze niet in zijn belevingswereld.

Ik vermoed dat we allemaal wel eens in zo’n situatie zijn beland. Iemand vertelt je iets, maar je begrijpt die ander niet. Hij of zij roept een wereld op, die zo ver bij de jouwe vandaan is, dat je niet mee kunt komen in het verhaal. Als het over geloven gaat, is deze spraakverwarring soms nog groter, simpelweg omdat wanneer het woordje God valt er voor ieder mens een heel eigen wereld meekomt.

Waar de één bij God denkt aan zijn liefhebbende vader, hoort een ander juist strenge woorden, voelt zich al klein worden en krimpt in elkaar. Waar de één in een wereld van vrolijkheid, geluk en aanvaarding komt bij het woordje God, belandt een ander in een wereld vol dreigementen en angst. Ik noem nu 2 extreme beelden, maar daar tussenin bevindt zich een wereld van ervaringen, van verhalen die zijn meegegeven in je jeugd, van verschillende kerken en gemeenschappen. Waar de één met de naam van God op de lippen inrijdt op voetgangers, deelt een ander in diezelfde naam zijn maaltijd met een voorbijganger. Waar de één zijn kinderen opvoedt met: je mag er zijn, God houdt van je, wordt een ander groot met een God die willekeurig handelt of totaal niet met je begaan is. Reden om voorzichtigheid te betrachten als we het woord God in de mond nemen en altijd bij elkaar door te vragen: “Wat bedoel je eigenlijk als je God zegt?”

Jezus zegt tegen Nicodemus: Je moet op een nieuwe manier geboren worden, letterlijk staat er iets als: van bovenaf geboren worden. Ik weet niet of dat veel verheldert, want ook hier klinkt een hele wereld mee. Hoe doe je dat: van boven af geboren worden. Nicodemus snapt er niets van, ik kan toch niet opnieuw in mijn moeders buik kruipen!

Wat is van bovenaf geboren worden? Moeten we hierbij denken aan een spectaculair bekeringsverhaal? Over hoe iemand opeens het ‘licht’ zag, à la Paulus? Een bekering waarbij van de één op de andere dag alles anders werd? Zo’n moment waarvan je ook jaren later nog precies weet waar je was en wat je deed, toen…Of gaat het om momenten, waarin je iets als een wonder hebt ervaren? Om verhalen van mensen die hun gebeden verhoord zagen en vervolgens hun hele leven omgooiden? Misschien kan het roepingsverhaal van Jesaja dat we vanmorgen lazen hierbij behulpzaam zijn. Hij beschrijft de verwondering bij het zien van God. Hij voelt zich klein en kwetsbaar, maar krijgt toch de kans om profeet te zijn. Hij antwoordt in alle eenvoud met de woorden: hier ben ik. Het zijn woorden die resoneren in de hele bijbel. Steeds waren er mensen die zeiden: hier ben ik. Abraham hoorde een stem die hem vroeg op weg te gaan. Hier ben ik. Mozes werd aangesproken bij de braambos en uiteindelijk klonk er: hier ben ik. De bijbelverhalen en de geschiedenis van de kerk zijn vol van mensen die het uiteindelijk durfden te zeggen: hier ben ik!

Hier ben ik! Dat is van bovenaf geboren worden. Antwoord geven op de vraag die al in de hof van Eden werd gesteld. Mens waar ben je? Hier ben ik! Enigszins beschaamd treedt de mens uit de schaduw van het verraad: hier ben ik!

Ik vermoed dat de meesten van ons geen spectaculair roepingsverhaal kunnen vertellen. De vraag is of dat moet. Misschien is het wel veel eenvoudiger dan dat. De bijbel is vol van verhalen van hoe God zijn mensen opzocht en nabij kwam. Het gaat niet over volmaakte mensen die na een lange zoektocht God vonden, eerder het omgekeerde. Hele gewone mensen worden uitgenodigd een weg van vertrouwen te gaan. En waar ze zeggen, hier ben ik, wordt er een pad gebaand door de zee. Waar de Geest van God waait wordt de chaos bedwongen en mogen mensen opstaan en in alle eenvoud op weg gaan.

Geloven is niet één keer een spectaculair moment waarop de hemel zich opent en je het echt zeker weet. Het is een weg die je gaat. Een weg van vertrouwen dat de zee niet het laatste woord heeft, dat het water je niet zal overspoelen. Het is leven van de verhalen over hoe een volk in de woestijn wist te overleven, over een Ark die drijft op de golven, over een man die in alle weerloosheid trouw bleef aan zijn naasten en aan de God die hij vader noemde. Geloven is je verwonderen: we zijn er nog. Er is leven mogelijk, ik ben gezien en gekend. Ik mag er zijn!

Nicodemus begrijpt er schijnbaar niets van. Hoewel hij de bijbel kende en alle verhalen tot zijn beschikking had, bleven het verhalen van een ander, op afstand, niet zijn verhaal. Daarom ontstaat een Babylonische spraakverwarring. Jezus laat hem zien dat het bij geloof om hem gaat, om Nicodemus, niet om een theologisch of filosofisch gesprek. Jezus maakt hem duidelijk dat ook hij door de woestijn gaat, dat er leven mogelijk is als alles lijkt te zijn stukgelopen. De verwarring lijkt niet te zijn opgelost in het gesprek, maar toch is er iets gebeurd bij die nachtelijke ontmoeting. Alsof hij daar toch, weliswaar nog sluimerend die vraag heeft gehoord: Nicodemus, waar ben je? Verderop in het evangelie duikt de Farizeeër opeens weer op. Hij vraagt om een eerlijk proces voor Jezus en uiteindelijk helpt hij Jozef van Arimathea om Jezus te begraven. Blijkbaar is Nicodemus gaandeweg meer gaan begrijpen van wat Jezus bedoelde en is hij wel degelijk van bovenaf geboren. Ook hij durft uiteindelijk te zeggen: hier ben ik!

Lieve gemeente,

Als de spraakverwarring in onze tijd hoogtij viert en het lijkt alsof we in de woestijn leven, worden ook wij uitgenodigd te leven van de verwondering. We zijn er nog, er blijkt leven mogelijk te zijn, we kunnen verder. Na ruim 2000 jaar, waarin geloof ook veel brokken heeft gemaakt en er verschrikkelijke dingen zijn gebeurd in Gods naam, zijn er nog altijd mensen die geraakt worden door de oude verhalen, die in Jezus iets van God zien oplichten. Tot op de dag van vandaag inspireert hij mensen, geeft ons de moed om verder te gaan, om te blijven dromen van een wereld waar mensen tot bloei en leven komen. Elke dag weer zijn er mensen die het voor het eerst of voor de tiende keer durven te zeggen: hier ben ik.

Het feit dat u hier bent, dat we hier zijn, in 2017 in De Ark, heeft te maken met het feit dat we ons op een of andere wijze geraakt weten door God. We weten misschien niet te vertellen hoe dat voor ons werkt. Alleen dit, we komen er blijkbaar niet van los, we zijn geraakt door de weg die Jezus ging. Misschien ligt de kern van ons geloof nog wel veel dieper en gaat die aan ons vooraf. We zijn gedoopt, door het water en de geest opnieuw geboren, onze naam in één adem genoemd met Vader, Zoon en Heilige Geest. Dat geschenk kan niemand ons afnemen. We horen bij deze merkwaardige God, die leven schenkt in de woestijn, die mensen opzoekt ook als ze zich voor hem verstoppen. En soms durven we het aan, te zeggen: hier ben ik! En tot onze vrolijke verbazing blijken we tot grote dingen in staat. Durven we voor een ander in te staan, kunnen we er in verdrietige situaties voor een ander zijn, blijken we in een woeste storm het hoofd boven water te houden. Het lijkt wel of we op een nieuwe manier geboren, herboren zijn. En dat zijn we ook!

Amen.