Preek n.a.v. Johannes 16, 5-15 op zondag 14 mei 2017 door ds. Antoinette van der Wel

Dit bericht is verlopen op 2017-06-23

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Jezus spreekt woorden ten afscheid, maar de leerlingen willen het niet horen. Ze hebben andere plannen en afscheid past daar niet in. Wat Jezus ook zegt, ze steken hun kop in het zand en doen of er niets aan de hand is. Zoals een kind de handen voor de ogen slaat en vervolgens denkt dat jij haar niet meer ziet, omdat ze jou niet ziet. Of zoals heel wat mensen hun problemen uit de weg gaan, met de gedachte, dat het zich dan vanzelf zal oplossen. Ze laten hun enveloppen gesloten liggen in een laatje en denken dat daarmee ook hun schulden verdwijnen. Niets is minder waar, want zorgen en problemen hebben de neiging groter te worden als je ze ontkent, maar beter te hanteren te zijn wanneer je ze onder ogen ziet.

Ook Jezus benoemt dit struisvogelgedrag in het gesprek als hij zegt: “Jullie vragen niet waar ik heen ga”. Blijkbaar hebben de leerlingen genoeg aan hun eigen zorgen en willen ze niet luisteren naar wat Jezus hen te zeggen heeft. Ze willen niet onder ogen zien dat hij er op een dag niet meer is om hen voor te gaan. Door dit ontkennende gedrag kunnen ze ook amper de gedenkwaardige woorden horen, waarmee hij hen voorbereidt op de tijd die komt. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat de leerlingen een nieuwe fase ingaan en ik heb dat voor mezelf maar genoemd: wordt nu eindelijk eens volwassen!

Wordt nu eindelijk eens volwassen! Ga eens op je eigen benen staan en neem de verantwoordelijkheid voor je leven. Wat betekent die volwassenheid voor de leerlingen toen en voor ons vandaag? Ik probeer aan de hand van de lezing iets verder te komen.

Jezus geeft duidelijk aan dat hij weg gaat. Hij zal er niet altijd meer zijn om de leerlingen te begeleiden, uit de wind te houden en voor hen te zorgen. Ze kunnen het ondertussen zelf. Ze hebben voldoende geleerd in de periode dat ze met hem zijn opgetrokken om te weten hoe Jezus de wereld zag. Hij heeft hen vertrouwd gemaakt met de God die hij vader noemt en nu mogen ze zelfstandig verder. Dat is natuurlijk niet alleen maar leuk. Want soms kan het heel prettig zijn om even tegen iemand aan te leunen en een ander de beslissingen te laten nemen. Het wordt nu tijd dat ze hun eigen spoor gaan trekken, hun eigen beslissingen nemen, hun eigen geloof vorm gaan geven. Je kunt dus blijkbaar niet eindeloos blijven bij het geloof uit je kinderjaren of het aan verliefdheid verwante gevoel toen je het geloof net had ontdekt. Er horen andere fases bij, je moet de woestijn door, je moet overeind krabbelen na een val en je moet alle vragen stellen die je dwars zitten.

Eigenlijk lijkt dat heel erg op wat we lazen bij Deuteronomium. Als je kinderen vragen waarom je deze tora, deze richtingaanwijzer van God hebt gekregen, moet je ze vertellen over de slavernij in Egypte. Je moet hen kennis laten maken met een periode in je geschiedenis waarin je niet zelf mocht beslissen, zelfs niet voor jezelf mocht denken. Je was volledig ondergeschikt aan Farao. Maar de Heer heeft je uit dat diensthuis bevrijd en nodigt je nu uit om zelfstandig te gaan wonen in het beloofde land. Natuurlijk heb je daar regels nodig, om er voor te zorgen dat dat land ook vrij en vol vreugde blijft. Maar eenmaal geen slaaf meer, zal je op je eigen benen moeten gaan staan, volwassen en zelfstandig moeten worden. Overigens heeft het volk wel 40 jaar en een lange woestijnreis nodig om aan die nieuwe status van volwassenheid te wennen.

Wat is dan dat leven als volwassen en vrije gelovigen?

Ten diepste denk ik dat er van ons wordt gevraagd ons niet achter God te verschuilen. We moeten onze eigen fouten onder ogen zien en daar verantwoordelijkheid voor nemen. Dus eerlijk kijken waar jouw aandeel ligt in wat er mis gaat in je eigen leven en dat van anderen.

Wat betekent mijn rijkdom voor de rest van de wereld? Mag mijn geluk ten koste van een ander gaan? Waar heb ik mijn naaste beschadigd en gekwetst? Waar was mijn gelijk slopend voor een ander? Waar was mijn geloof de maatstaf en kon ik niet meer horen waar die ander mee zat? Dat is nu precies wat de leerlingen van Jezus en wij in zijn voetspoor moeten leren. Maak zelf je keuze, draag verantwoordelijkheid voor je eigen leven, verschuil je niet achter een ander, ook niet achter God zelf.

Dat lijkt misschien moeilijk. Waar is God in dit verhaal, is hij vertrokken, hoor ik u denken? Jezus spreekt hier over de Heilige Geest als bondgenoot in je leven. Letterlijk staat er iets van pleitbezorger, die voor je instaat, die voor je opkomt. We zijn niet zomaar aan alle stormen van de tijd over gelaten, want die pleitbezorger, die Heilige Geest, staat aan onze zijde, komt voor ons op.

Prachtig, hoor ik u zeggen, maar misschien een beetje vaag? We kijken even terug naar de tekst. Die pleitbezorger zal overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. Moeilijk voor te stellen wat dat concreet betekent. Ik waag een poging. Volgens mij heeft het te maken met die Geest die ons laat zien waar dingen fout lopen in de wereld en in ons leven, die ons de ogen opent. We kunnen ons niet meer verschuilen achter onwetendheid. Tegelijkertijd is het de Geest die ons geloof schenkt en het vertrouwen dat het kwaad niet het laatste woord heeft in ons midden. Concreet betekent dat volgens mij dat je als gelovige met open ogen en oren in de wereld staat. Dat je niet meer weg kunt kijken bij onrecht en geweld en dat je eigenlijk altijd een zwak plekje zult hebben waardoor je onrecht minder verdraagt.

Die Geest is tegelijkertijd degene die de waarheid bekend maakt, zegt Jezus. Maar onmiddellijk gebeurt er iets bijzonders. Die Geest wordt verbonden aan Jezus zelf. De waarheid is dus geen rijtje op te sommen feiten, maar een persoon, Jezus zelf. Hij is de ware. Bij alles wat we aan waarheid in pacht menen te hebben, worden we door de Ware gecorrigeerd. Hoe vaak de kerk ook dacht de waarheid te bezitten, klinkt hier een kritische noot. De waarheid, het gelijk is niet aan ons gegeven, als een bezit dat je kunt koesteren, maar is in pacht gegeven bij Christus en zo bij de Vader. Waarheid heeft dus voor gelovigen met Christus te maken.

Wij worden uitgenodigd op onze eigen benen te gaan staan. We kunnen immers als volwassen gelovigen niet volstaan met het kinderlijke geloof waarmee we begonnen, maar zullen met open ogen in de wereld staan, speurend naar tekenen waar Gods toekomst al zichtbaar wordt. Ondertussen zullen we moeten handelen, beslissingen nemen, ja zelfs vuile handen moeten maken.

Het zal niet altijd duidelijk zijn wat goed en kwaad is, dat ligt maar al te vaak in elkaar vervlochten. We weten dat we de waarheid niet bezitten, maar zijn volgelingen van de Ware. We gaan in zijn voetspoor en proberen ons leven vorm te geven zoals hij het voorleefde. We vertrouwen daarbij dat hij met zijn Geest ons nabij is, als levensadem, inspiratiebron en kritische bondgenoot.

 

Zo bracht Jezus liefde, waar haat was. Waar mensen over het hoofd werden gezien, keek hij hen in de ogen, waar geweld heerste, keerde hij de andere wang toe, waar mensen elkaar veroordeelden, vroeg hij wie de eerste steen wilde werpen. De regels van het koninkrijk zijn volstrekt anders dan die van Egypte en die van ons gewone leven vandaag. Het zijn ontregelende regels, die mensen vrijheid geven, maar ook verantwoordelijkheid. Wanneer we als volwassen gelovigen ons toevertrouwen aan dat koninkrijk, aan die Ware Messias, dan blijkt er opeens een nieuwe frisse wind te waaien door ons leven, dan wordt er een vuur in ons hart ontstoken, dan zijn we al op weg naar de ander.

Het vuur in ons ontstoken dat nimmer dooft, de adem die ons leven geeft, mag ons op doen staan, leert ons het leven aanvaarden als een geschenk van God, die onze bondgenoot is. Amen.